Best read articles on treasuryXL – KREDIETBEOORDELING BANKEN: TRENDS EN ONTWIKKELINGEN

| 27-9-2018 | By Peter Schuitmaker |

 

Kredietbeoordeling door banken? Duidelijk is dat de kredietverstrekking door banken stagneert. Vandaar allerlei nieuwe initiatieven als kredietunies en crowdfunding. Ontwikkeling in de wereld van private equity, participatiemaatschappijen, investeringsfondsen zoals NPEX en de diverse mogelijkheden voor staatsgarantie Garantie Ondernemingsfinanciering, Groeifaciliteit en Borgstellingskredieten MKB. De banken doen nog wel mee. Maar dan met nieuwe spelregels: de nieuwe trends en ontwikkelingen kredietbeoordeling banken.

Traditionele beoordeling

Traditioneel werd de kredietbeoordeling door banken gebaseerd op een viertal criteria. Op de eerste plaats was dat de ondernemer. En met name zijn kennis, ervaring, zijn track-record als ondernemer, de moraliteit en zijn financiële betrokkenheid (commitment). Daarnaast telden mee de rentabiliteit (winstgevendheid), de solvabiliteit (verhouding garantievermogen (eigen vermogen) en totaal waarde van de activa) en de dekking (omvang en kwaliteit van de geboden zekerheden).

Kredietbeoordeling nieuwe stijl

Tegenwoordig worden beduidend meer aspecten meegewogen bij de kredietbeoordeling door banken. Bij een kredietaanvraag moeten deze helder in beeld gebracht worden. Deze  beoordelingscriteria moeten aantoonbaar een ruime voldoende scoren. Banken beoordelen de operationele bedrijfsmatigere risico’s, de structuur risico’s en financiële risico’s. Maar ook het eigen verdienmodel wordt meegewogen. Dit artikel behandelt recente ontwikkelingen bij het proces van de kredietbeoordeling.

Positie in de waardeketen

Een van de kernvragen bij kredietbeoordeling is: welke waarde voegt de kredietnemer toe. En in het bijzonder: wie zijn afnemers en toeleveranciers. Hierbij wordt dus gekeken naar de branche in zijn geheel. Dus de (meer algemene) kenmerken van de bedrijfstak waarin de kredietnemer actief is. Daarnaast ook meer specifiek: wie zijn met name de afnemers en toeleveranciers. Hoe is de financiële gezondheid van deze partijen. Wat is hun betalingsgedrag? En welke trends zijn er in de bediende markt die de positie in de waardeketen kan beïnvloeden. Kortom: wat zijn de hiermee verbonden bedrijfsmatige en financiële risico’s.

Primaire bedrijfsproces

Een ander aspect bij de kredietbeoordeling is de organisatie, stabiliteit en efficiëntie van het primaire (productie)proces. Welke waarde wordt toegevoegd en wat zijn de daarmee samenhangende voortbrengingskosten. Met andere woorden: hoe effectief is dat proces en welke professionele rol speelt daarin het management.

Financiële structuur

Een uitgewerkte balansanalyse is een onmisbaar onderdeel van de kredietaanvraag. Deze omvat een toelichting van de omvang  van de activa. Bijvoorbeeld: het vlottend actief. Staat het werkkapitaal wel in de juiste verhouding met de omzet en de directe kosten en inkopen? En de omvang van het vast actief? Wat was de basis van het investeringsbeleid? Wat is het gebruik van deze vaste activa? Wat zijn de bezettingsgraden? In hoeverre generen deze activa een kasstroom? Waar zitten deze risico’s?

Vermogensstructuur

Welke verplichtingen zijn er buiten de balans (huur, operationele lease). Maar ook: wat is de aard van de passiva. Hoe stabiel (zeker) zijn deze? En ook de stabiliteit van de balansverhoudingen: hoe wordt het vaste actief en vlottend actief gefinancierd? En hoe stabiel zijn deze verhoudingen?

Cashgenererend vermogen

Misschien wel het belangrijkste aspect bij de kredietbeoordeling is het vermogen om kasstromen te genereren. Wat is over langere periode de vrije kasstroom? Hoe aannemelijk is deze? Hoe getrouw is deze prognose en hoe werd deze onderbouwd? De beschikbare vrije kasstroom is de EBIT -/- winstbelasting hierover +/+ de afschrijvingen +/+ de non-cash items (mutatie voorzieningen) -/- investeringen in werkkapitaal -/- investeringen. En dan de vraag: hoe verhoudt zich deze ten opzichte van de verplichtingen aan de verstrekkers van het eigen en vreemde vermogen: noodzakelijke dividendbetalingen (om betaling van rente en aflossing van financiering in de holding mogelijk te maken), (financial) leasetermijnen, rente en aflossing van schulden van de kredietnemer.

Structuurrisico

Banken wegen vooral ook structuurrisico’s mee. Zo wordt er nadrukkelijke gekeken naar de omgeving van de kredietnemer. Binnen welke (groeps)structuur wordt geopereerd. Wat zijn de risico’s van een cashdrain naar verbonden ondernemingen? Bijvoorbeeld door intercompany transacties. Kan houvast worden gekregen op dividenduitkeringen aan moedermaatschappijen? Welke entiteiten behoren tot de creditbase: de direct verbonden kredietnemers en de (hoofdelijk) verbonden borgen. Kortom , die partijen die aangesproken kunnen uit hoofde van het verstrekte krediet. Beoordeeld wordt ook de extended creditbase. Hiertoe behoren de partijen waarvan de financiële gezondheid van invloed is op de vermogenspositie van de kredietnemer. Het kan hierbij gaan om leverancierskredieten of overige (strategische) samenwerkingspartners (of ketenpartners) die financiële belangen hebben bij de kredietnemer (lees: financieringen verstrekt).

Overige aspecten

Daarnaast zijn er een aantal criteria die meewegen zoals de juridische positie, vergunningen (bedrijfsvoering, producterkenningen en –certificeringen) en milieuaspecten. Ambities en een geïmplementeerde visie op het gebied van MVO (maatschappelijk ondernemen) helpt om paden te effenen.

Pricing

Een belangrijk criterium voor de kredietbeoordeling is het eigen verdienmodel van de bank. Waar vroeger vooral ‘volume’ van de kredietportefeuille prioriteit kende, is het tegenwoordig vooral de ‘kwaliteit’  van de kredietportefeuille die telt. Dat betekent dat de bank –naast de beoordeling van het krediet- tevens zich ervan zal vergewissen of de opbrengsten van de kredietverstrekking (rente en provisies) voldoende opwegen tegen de kosten en risico’s.

Uniform Counterparty Rating

In een financieringsrapportage moeten de voornoemde aspecten in voldoende mate worden uitgewerkt. Al deze gegevens wegen mee in de UCR systematiek: Uniform Counterparty Rating. Dit is een samenstel van financiële ratio’s en bedrijfsmatige gegevens. Financiële ratio’s zijn bijvoorbeeld operationeel resultaat / omzet, current ratio, crediteurentermijn,  totaal rentedragende schuld / EBITDA , solvabiliteit, enzovoorts. Bij een kredietaanvraag is een overzichtelijk en onderbouwd investeringsoverzicht onmisbaar. Zo wordt duidelijk om welke investering het in de kern gaat: waar zijn de gevraagde middelen voor nodig. En daarbij ook de onderbouwing: de bedrijfskundige motivatie en de bijdrage aan op het rendement en risico van de kredietnemer. Maak hierbij inzichtelijk hoe de kredietnemer het risicoprofiel zal monitoren. En wanneer welke stappen worden gezet als het risicoprofiel verslechtert.  Op deze manier bouwt u een solide kredietaanvraag die op een positieve besluitvorming van uw bank kan rekenen.

 

Peter Schuitmaker

Registered Advisor for Business Transfer and Succession

 

 

 

Content origineel geplaatst op BBO&F 

 

 

Kredietbeoordeling banken: trends en ontwikkelingen

| 29-5-2018 | By Peter Schuitmaker |

 

Kredietbeoordeling door banken? Duidelijk is dat de kredietverstrekking door banken stagneert. Vandaar allerlei nieuwe initiatieven als kredietunies en crowdfunding. Ontwikkeling in de wereld van private equity, participatiemaatschappijen, investeringsfondsen zoals NPEX en de diverse mogelijkheden voor staatsgarantie Garantie Ondernemingsfinanciering, Groeifaciliteit en Borgstellingskredieten MKB. De banken doen nog wel mee. Maar dan met nieuwe spelregels: de nieuwe trends en ontwikkelingen kredietbeoordeling banken.

Traditionele beoordeling

Traditioneel werd de kredietbeoordeling door banken gebaseerd op een viertal criteria. Op de eerste plaats was dat de ondernemer. En met name zijn kennis, ervaring, zijn track-record als ondernemer, de moraliteit en zijn financiële betrokkenheid (commitment). Daarnaast telden mee de rentabiliteit (winstgevendheid), de solvabiliteit (verhouding garantievermogen (eigen vermogen) en totaal waarde van de activa) en de dekking (omvang en kwaliteit van de geboden zekerheden).

Kredietbeoordeling nieuwe stijl

Tegenwoordig worden beduidend meer aspecten meegewogen bij de kredietbeoordeling door banken. Bij een kredietaanvraag moeten deze helder in beeld gebracht worden. Deze  beoordelingscriteria moeten aantoonbaar een ruime voldoende scoren. Banken beoordelen de operationele bedrijfsmatigere risico’s, de structuur risico’s en financiële risico’s. Maar ook het eigen verdienmodel wordt meegewogen. Dit artikel behandelt recente ontwikkelingen bij het proces van de kredietbeoordeling.

Positie in de waardeketen

Een van de kernvragen bij kredietbeoordeling is: welke waarde voegt de kredietnemer toe. En in het bijzonder: wie zijn afnemers en toeleveranciers. Hierbij wordt dus gekeken naar de branche in zijn geheel. Dus de (meer algemene) kenmerken van de bedrijfstak waarin de kredietnemer actief is. Daarnaast ook meer specifiek: wie zijn met name de afnemers en toeleveranciers. Hoe is de financiële gezondheid van deze partijen. Wat is hun betalingsgedrag? En welke trends zijn er in de bediende markt die de positie in de waardeketen kan beïnvloeden. Kortom: wat zijn de hiermee verbonden bedrijfsmatige en financiële risico’s.

Primaire bedrijfsproces

Een ander aspect bij de kredietbeoordeling is de organisatie, stabiliteit en efficiëntie van het primaire (productie)proces. Welke waarde wordt toegevoegd en wat zijn de daarmee samenhangende voortbrengingskosten. Met andere woorden: hoe effectief is dat proces en welke professionele rol speelt daarin het management.

Financiële structuur

Een uitgewerkte balansanalyse is een onmisbaar onderdeel van de kredietaanvraag. Deze omvat een toelichting van de omvang  van de activa. Bijvoorbeeld: het vlottend actief. Staat het werkkapitaal wel in de juiste verhouding met de omzet en de directe kosten en inkopen? En de omvang van het vast actief? Wat was de basis van het investeringsbeleid? Wat is het gebruik van deze vaste activa? Wat zijn de bezettingsgraden? In hoeverre generen deze activa een kasstroom? Waar zitten deze risico’s?

Vermogensstructuur

Welke verplichtingen zijn er buiten de balans (huur, operationele lease). Maar ook: wat is de aard van de passiva. Hoe stabiel (zeker) zijn deze? En ook de stabiliteit van de balansverhoudingen: hoe wordt het vaste actief en vlottend actief gefinancierd? En hoe stabiel zijn deze verhoudingen?

Cashgenererend vermogen

Misschien wel het belangrijkste aspect bij de kredietbeoordeling is het vermogen om kasstromen te genereren. Wat is over langere periode de vrije kasstroom? Hoe aannemelijk is deze? Hoe getrouw is deze prognose en hoe werd deze onderbouwd? De beschikbare vrije kasstroom is de EBIT -/- winstbelasting hierover +/+ de afschrijvingen +/+ de non-cash items (mutatie voorzieningen) -/- investeringen in werkkapitaal -/- investeringen. En dan de vraag: hoe verhoudt zich deze ten opzichte van de verplichtingen aan de verstrekkers van het eigen en vreemde vermogen: noodzakelijke dividendbetalingen (om betaling van rente en aflossing van financiering in de holding mogelijk te maken), (financial) leasetermijnen, rente en aflossing van schulden van de kredietnemer.

Structuurrisico

Banken wegen vooral ook structuurrisico’s mee. Zo wordt er nadrukkelijke gekeken naar de omgeving van de kredietnemer. Binnen welke (groeps)structuur wordt geopereerd. Wat zijn de risico’s van een cashdrain naar verbonden ondernemingen? Bijvoorbeeld door intercompany transacties. Kan houvast worden gekregen op dividenduitkeringen aan moedermaatschappijen? Welke entiteiten behoren tot de creditbase: de direct verbonden kredietnemers en de (hoofdelijk) verbonden borgen. Kortom , die partijen die aangesproken kunnen uit hoofde van het verstrekte krediet. Beoordeeld wordt ook de extended creditbase. Hiertoe behoren de partijen waarvan de financiële gezondheid van invloed is op de vermogenspositie van de kredietnemer. Het kan hierbij gaan om leverancierskredieten of overige (strategische) samenwerkingspartners (of ketenpartners) die financiële belangen hebben bij de kredietnemer (lees: financieringen verstrekt).

Overige aspecten

Daarnaast zijn er een aantal criteria die meewegen zoals de juridische positie, vergunningen (bedrijfsvoering, producterkenningen en –certificeringen) en milieuaspecten. Ambities en een geïmplementeerde visie op het gebied van MVO (maatschappelijk ondernemen) helpt om paden te effenen.

Pricing

Een belangrijk criterium voor de kredietbeoordeling is het eigen verdienmodel van de bank. Waar vroeger vooral ‘volume’ van de kredietportefeuille prioriteit kende, is het tegenwoordig vooral de ‘kwaliteit’  van de kredietportefeuille die telt. Dat betekent dat de bank –naast de beoordeling van het krediet- tevens zich ervan zal vergewissen of de opbrengsten van de kredietverstrekking (rente en provisies) voldoende opwegen tegen de kosten en risico’s.

Uniform Counterparty Rating

In een financieringsrapportage moeten de voornoemde aspecten in voldoende mate worden uitgewerkt. Al deze gegevens wegen mee in de UCR systematiek: Uniform Counterparty Rating. Dit is een samenstel van financiële ratio’s en bedrijfsmatige gegevens. Financiële ratio’s zijn bijvoorbeeld operationeel resultaat / omzet, current ratio, crediteurentermijn,  totaal rentedragende schuld / EBITDA , solvabiliteit, enzovoorts. Bij een kredietaanvraag is een overzichtelijk en onderbouwd investeringsoverzicht onmisbaar. Zo wordt duidelijk om welke investering het in de kern gaat: waar zijn de gevraagde middelen voor nodig. En daarbij ook de onderbouwing: de bedrijfskundige motivatie en de bijdrage aan op het rendement en risico van de kredietnemer. Maak hierbij inzichtelijk hoe de kredietnemer het risicoprofiel zal monitoren. En wanneer welke stappen worden gezet als het risicoprofiel verslechtert.  Op deze manier bouwt u een solide kredietaanvraag die op een positieve besluitvorming van uw bank kan rekenen.

 

 

Peter Schuitmaker

Registered Advisor for Business Transfer and Succession

 

 

Uitgelicht: ECB strenger voor fintechbanken

| 31-10-2017 | Peter Schuitmaker |

 

Recentelijk lazen we een artikel over de verhoogde toezicht dat de ECB wil toepassen op Fintech-partijen die bancaire diensten aanbieden. (bron: FD ) De ECB schrijft in zijn eerder uitgebrachte gids Guide to assessments of fintech credit institution licence applications dat fintechs zorgen voor unieke risico’s in het financiële systeem. De ECB zegt “Fintechbanken moeten aan dezelfde standaarden voldoen als andere banken.” treasuryXL vroeg een van onze experts, Peter Schuitmaker, om zijn mening:

Is er een fintechzeepbel?

Peter SchuitmakerRegistered Advisor for Business Transfer and Succession

Door de opkomst van ICT, met name de mobiele platforms (telefoons en tablets) en de gebruikte software (apps) is de bancaire dienstverlening ook in een innovatieve stroomversnelling gegaan. Waar traditionele banken de nieuwe ICT gebruiken om hun diensten te vereenvoudigen en te verbeteren, deels ook om operationele kosten te drukken, zijn een groot aantal fintech bedrijven die juist -denkend vanuit de ICT technologie- producten en diensten aanbieden. Het zijn vaak niche producten of een producten met een beperkte functionaliteit die juist wel aansluit bij een zekere doelgroep.

De ECB heeft dat geconstateerd en wil op die fintech dienstverlening enige grip krijgen. Dat lijkt vrijwel onbegonnen werk, omdat het aanbod, zowel de functionaliteit als de onderliggende ICT, zeer divers is. Hoe dan ook, geen richtlijnen waarbinnen fintech bedrijven zich op de markt mogen begeven en ontwikkelen, lijkt ook geen optie. Vandaar deze eerste voorzichtige poging “Guide to assessement of fintech credit institutions”. De motivatie is nobel: men wel gelijke monniken, gelijke kappen. Maar hoe zaken zich zullen ontwikkelen en binnen welke termijn aanvullende of nieuwe richtlijnen nodig is laat zich lastig voorspellen. Maar erg optimistisch daarover ben ik niet!

 

Peter Schuitmaker

Registered Advisor for Business Transfer and Succession

 

 

Kennismaking met de Discounted Cashflow methode

|14-9-2017 | Peter Schuitmaker |

 

De Discounted Cashflow (DCF) methode is een methode om de economische waarde van een object te bepalen. Toekomstige kasstromen worden op een of andere manier contant gemaakt naar het moment van waarderen. Dit is echter geen nieuwe wetenschap. Want de DCF benadering van waardering wordt in zijn basisvorm al vele eeuwen toegepast.

DCF methode

 

De DCF methode vindt toepassing voor het waarderen van projecten, beleggingsobjecten, ondernemingen, enzovoorts. Dat er een verschil bestaat tussen boekwaarde en economische waarde lijkt evident. Boekwaarde is het resultaat van een boekhoudkundig proces: investering minus afschrijvingen. Of voor de boekwaarde van aandelen: de kapitaalstorting plus winstinhoudingen minus de winstuitdelingen. Maar de economische waarde steunt op kasstromen en de tijdswaarde van geld.

Als voorbeeld de investering in een productieautomaat. De investering is 100. Gedurende 5 jaar wordt 25 bespaard. De productieautomaat wordt na 5 jaar afgestoten. Deze heeft dan een restwaarde van 20. Het geëist rendement door de vermogensverschaffers op de investering is 8%. De economische waarde laat zich dan eenvoudig berekenen: deze is dan 126. Dus 26% meer dan de boekwaarde.

Als dat object een beleggingsobject of een investeringsobject is, zijn de waarschijnlijkheid en omvang van toekomstige kasstromen relatief eenvoudig te bepalen. Zo’n investering en de daarmee samenhangende financiële gevolgen, zoals onderhoudskosten en besparingen, laten zich makkelijk begroten.
Maar wanneer dat object een bedrijf is wordt dat al snel beduidend lastiger. Dat komt vanwege de relatief grote onzekerheid over het ontstaan van vrije kasstromen. De onderneming is onderdeel van een waardeketen en opereert daarnaast in een dynamische marktomgeving. Ketenpartners, concurrenten en afnemers bewegen continu. Het waarderingsproces van MKB ondernemingen is daarom eerder een bedrijfskundige dan een rekentechnische uitdaging.

De DCF waardering van bedrijven is dus een lastige, soms vrijwel onmogelijke opgave. Dat is vervelend. Want bedrijfswaardering is een veel voorkomend onderwerp in de adviespraktijk van accountants, bedrijfsovername-specialisten en bedrijfsadviseurs. Bij bedrijfsoverdracht, uitkoop van een aandeelhouder, management buyout, bedrijfsopvolging binnen de familie of boedelscheiding doet zich het vraagstuk voor van een goed onderbouwde bedrijfswaardering. Want de financiële belangen zijn groot!

Kennis van de meest gebruikelijke DCF waarderingsmethoden helpt bij het oplossen van waarderingsvraagstukken. Het gaat hierbij om de basisprincipes en economische waarde. Maar ook begrippen als planperiode en restperiode, vermogenskostenvoeten, de WACC en Adjusted Present Value methode, goodwill, activa versus aandelentransactie en de waarde van de IB onderneming.

BBO&F en Bedrijfsopvolging.nl organiseren op dinsdag 26 september 2017 in Rotterdam een cursus ‘Kennismaking DCF voor bedrijfswaardering. De cursus is bedoeld voor MKB accountants, administratiekantoren en overige financiële dienstverleners. Vooral praktijkgerichte concrete kennis van de achtergronden en uitgangspunten.

Meer informatie is te vinden via deze link

 

Peter Schuitmaker

Registered Advisor for Business Transfer and Succession

 

 

 

Peter Schuitmaker heeft ook gepubliceerd:

Werken aan Waardestuwers

Mijn bedrijf verkopen

 

 

Financial services en Fintech

| 9-6-2017 | Peter Schuitmaker |

 

Onlangs las ik het artikel van Derek White, business banker op Finextra.com. Hij maakt melding van de opkomst van IT technologie op het bankwezen. Met name de opkomst van artificiële intelligentie (AI) in ons leven. Fintech is een samentrekking van financial en technology. Deze technology gaat de koers voor de bankwereld beïnvloeden. Althans, dat lijkt zijn boodschap.

 

Personal assistant in de ‘cloud’

Als eerste opstapje naar de toekomst noemt Derek White de personal assistant (PA). Deze is ge-host in de cloud en communiceert via headset en smartphone met een personal data base, ook beveiligd in the cloud. De PA helpt ons gebeurtenissen en data te herinneren. Ons op eventualiteit te wijzen. Een fraaie gedachte.
Derek werkt (in zijn artikel) deze functionaliteit verder uit met betrekking tot ons financiële leven. De PA helpt ons bijvoorbeeld tijdig om van aanbieder te switchen, bijvoorbeeld als abonnementen aflopen of wanneer er zich betere aanbiedingen voordoen. Optimale inkoop van energie, telecom, data, verzekeringen, enzovoorts gaan dan geheel buiten ons medeweten om. Zo gaat een dergelijke cloud PA ons aankoopgedrag beïnvloeden, of zelfs sturen. Deze PA herinnert zich een eerdere latente behoefte. Maakt ons opmerkzaam op nieuwe aantrekkelijke aanbiedingen. En hopelijk meer dan dat. Onze PA voorkomt financiële stress, door het juiste uitgavenpatroon te kiezen. Passend binnen ons –door de PA vastgestelde– behoeftepatroon en passend binnen het –door de PA vastgestelde– privé budget. Al met al mooie visioenen. En vooral bijzonder dat dit opgetekend wordt door een business banker. Uit een –ogenschijnlijk- traditionele business bank. Met een sterke focus op B2B.

Natuurlijk is Fintech hot. De vele honderden startups die inmiddels in de westerse wereld actief zijn, leveren op een of andere manier traditionele bankproducten: financieren, investeren, betalingsverkeer, risk management, compliance, hypotheken, pensioenen. We horen steeds vaker en meer over bitcoins en blockchain.

Holland Fintech

Alleen al in Nederland zijn er ruim 300 startups die zich verenigd hebben in Holland Fintech. Dit zijn bevlogen ondernemers die, niet gehinderd door wetgeving, overhead, organisaties en structuren technologie ontwikkelen voor moderne financiële dienstverlening. Zij zien de traditionele gevestigde orde juist als een knelpunt voor economische groei. En de eigen Fintech branche als aanjager van maatschappelijke vooruitgang. Met technologie als drager en financiële dienstverlening als focus.

Ten slotte

De visioenen van Derek White zijn prachtig. Maar innovatie in de financiële wereld komt vast uit een andere dynamische omgeving.

 

Peter Schuitmaker

Registered Advisor for Business Transfer and Succession

 

Boek release: Discounted Cashflowmethode – Achtergronden en aandachtspunten

| 6-6-2017 | Peter Schuitmaker | treasuryXL |

 

Medio juni verschijnt een nieuw boek van onze expert Peter Schuitmaker met de titel ‘Discounted Cashflowmethode’. Dit is zijn tweede boek. Eerder publiceerde hij ‘Mijn bedrijf verkopen ‘. Wij hebben hem verzocht om ons alvast meer te vertellen over dit nieuwe boek en de daarin beschreven methode, die van belang is bij het verkoop of de overdracht van een bedrijf. 

DFC methode

Bedrijfswaardering is een veel voorkomend vraagstuk. Denk aan situaties van bedrijfsoverdracht, uitkoop van een aandeelhouder, management buyout, bedrijfsopvolging binnen de familie, boedelscheiding, enzovoorts. In de literatuur vinden we een grote verscheidenheid aan methoden. De DCF methode geldt echter als de meest zuivere benadering.
Hierbij worden toekomstige kasstromen op een of andere manier bepaald en deze worden op een of andere manier contant gemaakt. Maar: hoe zit dat nu met die ‘op een of andere manier’?

Het boek

In de praktijk van bedrijfswaardering worden veel fouten gemaakt. Vaak worden de technieken onjuist of onvolledig toegepast. Of verkeerde uitgangspunten gehanteerd. Dat roept onnodig vragen op over de juistheid van de waarderingsuitkomst.
Dit boek behandelt de achtergronden en aandachtspunten van de DCF methode. Hierbij komen diverse varianten aan bod, zoals de WACC methode, de Adjusted Present Value APV methode en de Cash To Equity methode. De theorie wordt behandeld aan de hand van een praktische casuspositie.
Mijn  boek biedt grip op de reken technische aspecten. Maar belangrijker, de keuzes en overwegingen bij het toepassen dan de DCF methode. Het helpt de lezer om een DCF waardeanalyse te doen. Maar ook kunnen zo waarderingsrapporten van derden kritisch tegen het licht worden gehouden. Om zo de juiste kanttekeningen te kunnen plaatsen.

Bestelinformatie

Auteur: Peter Schuitmaker
Uitgever: BBO&F Breda
ISBN:  978-90-826156-2-3
Prijs: €19,50 incl. BTW
Paginas: 92

Verschijnt: medio juni 2017
Te bestellen via www.bboenf.nl/boeken

 

Peter Schuitmaker

Registered Advisor for Business Transfer and Succession

 

 

 

Meer artikelen van deze auteur:

Pre exit strategie wint aan populariteit

Het belang van cash management in de aanloop naar bedrijfsoverdracht

 

Optimize proceeds from business transfers

| 9-1-2017 | Peter Schuitmaker |

werken-aan-waardstuwersPrior to the sale of an SME, the shareholder/director is often advised to make early steps to prepare for a business transfer. This would increase the value at the moment of the sale, thus resulting in higher proceeds from this sale. At this point, many questions arise, like ‘what should be done?’, ‘how does this work?’ and ‘what are expected results?’. The lack of clear answers is a major cause for not making right choices and taking adequate steps in practice. Which leads to disappointing outcomes at the time of sale. Timely preparation for a business transfer is supported by four major pillars: working capital management, investment policy, cost effectiveness and business rigidity. My third book, titled “Werken aan Waardestuwers? Over waarde en klinkende munt!” (in Dutch) is about this topic.

 

In this book, the valuation process and the transaction process are elaborated. The valuation process induces the company’s value, as perceived by the buyer, which is fundamentally different as perceived by the seller as a result of the information asymmetry. The transaction process induces the company’s selling price, which is fundamentally different than the company’s value.

Werken aan Waardestuwers

In my book ‘Werken aan Waardestuwers’, the case of Charles’s (Dutch: Karel) carpentry KaKaBo is elaborated. KaKaBo is specialised in the production and installation of hardwood cabinets for high-end office environments. Charles plans to sell the business in three years and evaluates the company’s financial position and performance. From this evaluation, Charles learns that the financials appear to be fine: the EBITDA = 12,5%, the Income before Taxes is 6,5%, the Debt Service Capacity is 3,5 and the Solvency is 60%. At this point, Charles feels comfortable. But the valuation of the company, based on the Adjusted Present Value DCF method, gives rise to an uneasy feeling: the economic value of KaKaBo’s shares at the expected time of sale not much more than it’s book value. And the expected selling price, as a result of the transaction process, is even less than it’s book value. So, obviously, some work needs to be done.

The book describes the choices and concrete steps, which are taken by Charles. He improves the working capital management and reviews and adjusts his investment policy. This has an immediate effect on the cash-cycle of KaKaBo: an immediate cash-in, which adds to Charles’ proceeds.

Furthermore, Charles detects and eliminates some cost inefficiencies. This certainly proves to be not an easy job but effective nevertheless. Besides, Charles evaluates the dependencies on internal and external stakeholders. And above all: his role as dominant player in the operation. By this he achieves a more moderate risk-perception as seen from a buyers’ point of view. At the end, this leads to excess economic value of 67% over the company’s book value. And an expected selling price of more than 50% over it’s book value, due to better business transfer financing opportunities.

“Werken aan Waardestuwers” (ISBN: 9789082615616) is expected to be sold via bol.com in February 2017.

peterschuitmaker

 

Peter Schuitmaker

Registered Advisor for Business Transfer and Succession

Het belang van cash management in de aanloop naar bedrijfsoverdracht

| 30-11-2016 | Peter Schuitmaker |

cash

 

Het belang van cash management in de aanloop naar bedrijfsoverdracht wordt vaak onderschat. Onnodig en zonde! Want cash management levert onmiddellijk een verbetering van de liquide positie of een verlaging van de rentedragende schulden.  

Als voorbeeld een handelsonderneming. De omzet is 100. De bruto marge is 15.  De directe kosten zijn 10. De onderneming groeit met een 2%, vergelijkbaar met de prijsindex.  We kunnen hier dus spreken over een  stabiele exploitatie in een evenwichtige omgeving. De onderneming wordt gewaardeerd op basis van de methodiek Adjusted Present Value. De waarderingsuitkomst komt uit op 30.

Qua werkkapitaal heeft de onderneming zijn de zaken echter niet goed op orde.  De omloopsnelheid voorraden is 4.  Dat wil zeggen: de gemiddelde verblijftijd van de voorraad is circa 90 dagen. Ook betalen de debiteuren structureel te laat door onvoldoende debiteurenbeheer. De overeengekomen betalingstermijn is 30 dagen.  Maar de betalingstermijn is gemiddeld 60 dagen.

Waarderingsmethodiek Adjusted Present Value

De waarderingsmethodiek Adjusted Present Value is bij uitstek geschikt om business modellen en strategische opties door te rekenen. Met name om te beoordelen of er optimaal aan waarde-creatie wordt gewerkt. Zo geeft De APV methodiek handvatten voor de evaluatie van strategische opties.

Een omloopsnelheid voorraden van 15 x lijkt theoretisch haalbaar. Praktisch gezien kan 12 x worden gerealiseerd. Door stringenter debiteurenbeheer lijkt een debiteurentermijn van 35 dagen haalbaar. Wanneer deze verbeteringen over een periode van 2 jaar worden geïmplementeerd wordt waarde toegevoegd. Met management begroot incidentele ontwikkelingskosten van 0,5% van de omzet gedurende jaar 1 en 2. Daarbij valt te rekenen met structurele beheerkosten van 0,9% van de omzet. De waarderingsuitkomst komt nu uit op 40: een verbetering van 33%. Deze verbetering wordt enkel en alleen bereikt door de implementatie van een beter cash management.

Kortom: op weg naar bedrijfsoverdracht? Evalueer eerst uw cash management!

Peter Schuitmaker van BBO&F BREDA is Register Adviseur Bedrijfsopvolging. Hij is auteur van diverse boeken over bedrijfsoverdracht. Onlangs verscheen zijn boek “Een bedrijf overnemen? Keuzes maken en stappen zetten”. Dit boek is geschreven voor professionals die zich willen oriënteren op bedrijfsoverdracht.

peter-schuitmaker

 

Peter Schuitmaker

Registered Advisor for Business Transfer and Succession

 

 

 

Follow up Pre Exit : Casus

| 27-07-2016 | Peter Schuitmaker |

building-1458587_960_720Vorige week publiceerden we in samenwerking met Peter Schuitmaker al het artikel: Pre exit strategie wint aan populariteit.  Deze week een follow up artikel met daarin een casus, beschreven vanuit het werkveld van Peter Schuitmaker, schrijver van ‘Mijn bedrijf verkopen?’. Uiteraard zijn de naam en casus fictief en afgeleid van een andere casus. 

RSIMIN ontwikkelde een gepatenteerde technologie voor het behandelen van Repetitive Strain Injury (RSI) klachten bij personeel in overwegend zittende beroepen. Voor een aantal specifieke beroepsklachten werd speciale apparatuur ontwikkeld. Deze apparaten worden nu in eigen beheer in een eigen productielocatie geproduceerd. De omzet is nog beperkt en concentreert zich vooral in Nederland. Maar is sinds twee jaar ook, zij het op een beperkte schaal, uitgebreid naar Zweden door tussenkomst van een lokale agent. Deze werd twee jaar geleden bij toeval ontmoet op een vakbeurs.

De DGA heeft zich de afgelopen jaren vooral bezig gehouden met de identificatie van RSI klachten, de ontwikkeling van specifieke apparatuur om deze te behandelen, het valideren van behandelmethoden, het inrichten van de productie en logistiek en het opbouwen van een commercieel netwerk.

Duidelijk is dat dit een wereldproduct is. Niet alleen in Europa, maar ook in de overige ontwikkelde landen op deze wereld is er in toenemende mate sprake van bureauwerk gerelateerde problematiek. Geschat wordt dat in deze landen circa 7% van de beroepsbevolking met regelmaat last heeft van klachten. Evident is dat de hiermee samenhangende private en maatschappelijke kosten hoog zijn.

Verwacht wordt dat grotere multinationals, welke actief zijn in het leveren van arbo preventie en nazorg, belangstelling zullen hebben om de activiteit binnen de eigen bedrijfsvoering te integreren. Uit een oriëntatie onder deze partijen blijkt echter dat deze enkel in zeer grote volumes denken. Alhoewel deze propositie op termijn zou kunnen passen, vindt men de industriële activiteit nog te kleinschalig en nog te onzeker in verband met acceptatie en validatie. Er is vooralsnog een onvoldoende ‘proven-trackrecord’. Daarbij komt dat men de risico’s onvoldoende kan inschatten. Daardoor is men niet bereid om de activiteit over te nemen op –voor de DGA conveniërende- condities.

Om aansluiting te vinden bij de doelgroep van de buy out, moet de ondernemer tenminste vijf jaar fors investeren. Het gaat hierbij om het uitbreiden van het commerciële netwerk, de verkoop organisatie en de backoffice en de logistiek. De huidige productiefaciliteiten zijn onvoldoende schaalbaar en efficiënt. Op termijn moet een deel van de logistieke keten naar traditionele productie-omgevingen als Zuid Oost Azië worden gelegd. Dat deze investeringen niet uit de lopende cash-flow betaald kunnen wordt snel duidelijk. Los daarvan past ook een dergelijke strategie niet in de agenda van het zittende management. Niet alleen qua capaciteit, maar ook qua specifieke expertise. Met name op het gebied van logistiek en internationale commercialisatie zitten er duidelijk blinde vlekken. Daarbij komt dat de DGA, inmiddels 62 jaar, zich vooral wil bezighouden met de ontwikkeling van afgeleide producten voor meer specifieke beroep gerelateerde klachten. Maar ook voor toepassingen aan de onderkant van de markt, dus voor consumenten met fysieke beperkingen.

Kortom, hij realiseert de noodzaak om commercieel en logistiek op te schalen om daarmee aansluiting te krijgen bij de grotere spelers in de markt. Dit om een finale exit aan een dergelijke partij kunnen realiseren. Maar onderkent ook helaas de intrinsieke beperkingen van de eigen onderneming. Ook heeft hij liever dat dit, weliswaar door hem ondersteund, geheel operationeel uit handen wordt genomen.

In de kern is deze casus bij uitstek geschikt voor een pre exit. In de voorbereiding hiervoor worden door de DGA en zijn adviseurs een strategische agenda en alternatieve scenario’s opgesteld. Vanuit deze basis worden de belangrijkste knelpunten vastgesteld, zowel qua netwerk, kennis en kapitaal. Met deze gegevens wordt een shortlist van private equity fondsen benaderd. Dit om vast te stellen in de hoeverre belangen parallel lopen en condities kunnen worden ingevuld. Na inventarisatie, selectie en onderhandelingen worden de overnamecontracten gesloten en treed een private equity fonds op 50%/50% toe. Additioneel management wordt ingebracht. Zo wordt er een solide basis gelegd voor een buy out exitstrategie aan een multinationale target binnen een termijn van 5 jaar.

De naam en de casus zijn uiteraard fictief en afgeleid van een andere casus.

peterschuitmaker

 

Peter Schuitmaker

Auteur “Mijn bedrijf verkopen?”

 

Pre exit strategie wint aan populariteit

| 21-07-2016 | Peter Schuitmaker |

building-1458587_960_720

 

Ondernemers verkopen hun bedrijf graag in etappes schreef het Financieele Dagblad deze week.(bron: FD.nl) Alvast een gedeelte van het bedrijf verkopen aan een investeerder maar toch nog jaren de baas blijven. Pre-exit noemen ze dat. Peter Schuitmaker schreef een boek over het verkopen van je bedrijf (zie hier) en kan ons meer vertellen over deze manier van verkopen. 

 

Definitie

Bij een pre-exit wordt doorgaans een investeerder aangetrokken. Samen met de investeerder investeert de ondernemer in een investeringsholding die het bedrijf koopt. De bank financiert min of meer de helft en de investeerder en de familie/ondernemer investeren ieder aan eigen vermogen de andere helft. Zij zijn hiermee beiden voor 50% eigenaar van de investeringsholding die op haar beurt 100% eigenaar is van het (familie)bedrijf. (bron: marktlink.nl)

In de literatuur wordt de pre exit als een goede route naar bedrijfsoverdracht gepresenteerd. Volgens opinieleiders wordt in toenemende mate gekozen voor deze gefaseerde vorm van bedrijfsopvolging. Het voordeel voor de eigenaar is dat hij reeds eerder ‘casht’ en daarmee een deel van de verkoopopbrengst zeker stelt. Vanaf het moment van de pre exit, komt er een investeerder als tweede eigenaar aan boord. Deze kan kennis, netwerk of kapitaal inbrengen. Hiermee wordt beoogd om de groei van de onderneming te versnellen in de periode na de pre exit. Met natuurlijk een positief effect op het uiteindelijke integrale verkoopresultaat op het moment van de volledige verkoop.

Onder omstandigheden heeft dit concept zeker voordelen. Dat dit mede door de M&A professionele wereld wordt gepropageerd is duidelijk. Het haalt een deel van de bedrijfsoverdracht in de tijd naar voren. En voor de algehele verkoop van de onderneming zijn er twee M&A trajecten nodig. Namelijk voor de pre exit en voor de afronding van de volledige buy-out. Het is dus goed om kritisch naar de motivatie voor een dergelijk traject te kijken. Hierbij dan twee aspecten waaraan ruimschoots tegemoetgekomen moet worden.

Op de eerste plaats moet er sprake zijn van een –door (belemmerende) omstandigheden- onbenutte groeipotentie. De pre exit moet deze belemmerende omstandigheden weg kunnen nemen. Het moet dus voldoende aannemelijk zijn dat door ingebrachte kennis, netwerk en kapitaal, de beoogde groei zal ontstaan. Op de tweede plaats is ook een gezamenlijk gedragen visie op deze groei door de ondernemer en de toetredende investeerder. Wanneer dat ontbreekt is het juist wel een basis voor weerstand en teleurstelling. In die zin is een succesvolle pre exit beduidend lastiger dan een volledige bedrijfsoverdracht.

Het grote voordeel van de pre exit is onder optimale condities en beduidend beter integraal verkoopresultaat. Waarbij ook het risico bij zowel de overdrager als de toetredende investeerder (zoals een private equity fonds) relatief beperkt is. Maar de pre exit moet gebaseerd worden op een zorgvuldige voorbereiding en afweging van de verwachtingen. Dat houdt dan ook een inherent risico in. Wanneer de voorbereiding voldoende tijd en aandacht krijgt wordt een juiste basis gelegd voor wat per saldo een echte win win is voor alle betrokkenen.

peterschuitmaker

 

 

Peter Schuitmaker

Auteur “Mijn bedrijf verkopen?”