The link between financial performance and working capital metrics

| 10-07-2018 | Theo Paardekooper | treasuryXL

Managing working capital is an important task for treasurers in order to reduce the financial risk of a company and to improve the financial stability. In various studies the costs and benefits of working capital have been claimed.

According to Blinder and Maccini (1991), supply costs and price fluctuations can be reduced by larger inventories and this can prevent loss of business due to scarcity of products. However, there are also effects of investment in working capital, which may lead to a negative impact on firm value. Firstly, keeping stock available imposes costs such as warehouse rent, insurance and security expenses, which tend to rise as the level of inventory increases (Kim & Chung, 1990). Secondly, larger investments in working capital, involves opportunity costs and financing costs (Kieschnick, Laplante, & Moussawi (2013) and this will increase credit risk. Summarizing, working capital management affects the perational performance of the company and external circumstances can influence working capital management accordingly. The corporate treasurer is the key person to create working capital policies and initiate managerial focus on this topic. In order to define the added value of a treasurer in the perspective of working capital management the main question is:

Is there a link between the financial performance of a company and its working capital metrics?

This question can be mathematically rephrased as

Where the working capital metrics are defined in the Cash Conversion Cycle (CCC)

Several studies conclude that a faster rise in the cost of higher investment in working capital relative to the holding of more inventories and or granting trade credit to customers may lead to a decrease in corporate profitability (Deloof 2003) and Shin and Soenen (1998) find in a comprehensive study a strong negative relationship between working capital metrics and corporate profitability for US corporates. Most studies focuses on the linear relationship between financial performance and working capital metrics, however a non-linear relationship between financial performance and working capital metrics is at stake. On top of the non-linear relationship industry specific effects might play an important role. After investigating the statistics of a database containing the financial information of 39.052 non-US listed corporates in a time period between 2010 and 2017 2 samples of scatter charts below give a view on the data

  • The results indicate that in 50% of the industries a relationship between financial performance and working capital metrics is confirmed, and this relationship is non- linear. A certain optimum for financial performance is at stake.

  • The cash conversion cycle is industry driven as we see a wide range of different cash conversion cycles over various industries.
  • Working capital management can improve the financial performance, however based on the data, we see a lot of different results in the working capital metric compared to financial performance. This can indicate there is room for more focus on working capital management

 

Theo Paardekooper

Independent treasury specialist

 

De 403-verklaring van Shell inzake de NAM. Een analyse.

| 14-02-2018 | Theo Paardekooper |

 

De juridische en fiscale structuur van een groep van ondernemingen is een belangrijk onderdeel van het framework waarin een treasurer zijn werkzaamheden verricht. Bij het aangaan van aansprakelijkheid voor het uitvoeren van een groot bouwkundig project, het geven van borgstelling voor financieringen en het sluiten van cashpools is deze juridische structuur een belangrijk item. Ook het publiceren van informatie aan de markt is hierin een onderwerp.

 

 

Uit informatie van de Kamer van Koophandel blijkt dat op 8 juni 2017 Shell de voor NAM verstrekte 403-verklaring heeft ingetrokken. De NAM heeft op 2 juni 2017 haar jaarrekening over het boekjaar 2016 gedeponeerd. De Groningse inwoners maken zich echter zorgen. In hoeverre kan hun toekomstige claim betaald worden door de NAM? Wat als deze claim niet financieel gedragen kan worden? Welke rechten hebben partijen met een claim en wat is de impact nu voor Shell? Op deze vragen volgt in dit blog een antwoord.

STERKMAKING AAN DOCHTERMIJEN EN DE 403-VERKLARING

Sterkmakingsverklaringen van moedermijen aan dochtermijen zijn een bron van juridisch conflict. Een bekend voorbeeld hierin is de Ceteco affaire. Moedermij handelshuis Hagemeijer had een sterkmakingsverklaring afgegeven voor de financiering van haar dochtermij Ceteco. Toen deze dochter failleerde bleek dat zowel de banken als de provincie Zuid-Holland een grote oninbare vordering hadden, die uiteindelijk niet verhaald kon worden op de moedermij. De toenmalige Commissaris van de Koningin Leemhuis-Stout moest om deze affaire aftreden.

De 403-verklaring is ook een sterkmaking van de moedermij aan haar dochter. Maar wat betekent deze sterkmaking? Banken sluiten per definitie hun eigen hoofdelijke aansprakelijkheids aktes naast deze 403-verklaring. Omdat de 403-verklaring door de moedermij eenzijdig kan worden opgezegd, willen de banken niet verrast worden door deze plotselinge intrekking van de aansprakelijkheid van de moeder.

De 403-verklaring is in essentie bedoeld om de administratieve lasten te verlagen en biedt de mogelijkheid om informatie van dochters voor concurrenten geheim te houden.
De aansprakelijkheid uit hoofde van de 403-verklaring reikt verder dan vorderingen die rechtstreeks voortvloeien uit rechtshandelingen. Ook vorderingen tot schadevergoeding wegens vernietiging of ontbinding van een overeenkomst vallen hieronder, maar vorderingen uit hoofde van een belastingaanslag of onrechtmatige daad zijn weer uitgesloten.

IMPACT VAN INTREKKING

Terug naar Shell. Wat houdt de door Shell afgegeven 403-verklaring in? De 403-verklaring betreft een verklaring naar aanleiding van art 2:403 van het burgerlijk wetboek. Hierin staat dat een dochtermij geen jaarcijfers hoeft te publiceren mits (lid f) een rechtspersoon (in dit geval Shell) zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de uit de rechtshandelingen van de vennootschap (NAM) voortvloeiende schulden.

Het intrekken van de 403 verklaring is in artikel 404 beschreven. In lid 2 staat hierin echter vermeld dat de aansprakelijkheid blijft bestaan voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen die zijn verricht voor de intrekking van de verklaring. Schuldeisers hebben 2 maanden de tijd om zich te verzetten tegen intrekking van een 403 verklaring. Voor bestaande verplichtingen blijft de hoofdelijkheid gehandhaafd.

Het verhalen van de aardbevingsschade op NAM valt echter niet binnen de 403 verklaring van Shell. Deze schade wordt namelijk betiteld als een onrechtmatige daad. Pas als de NAM een schikking zou treffen, dan komt de 403-verklaring weer om de hoek kijken.

Wat gebeurt er nu bij een claim? Kan NAM zelf de schadevergoedingen van de Groningers betalen?
Uit de jaarrekening over 2016 blijkt dat NAM 60% van de schadevergoeding voor haar rekening neemt. In 2016 is EUR 98 miljoen onttrokken aan een voorziening; groot EUR 495 miljoen.
In 2016 is het personeelsbestand met ca. 500 fte ingekrompen. Deze reorganisatie was ingezet als gevolg van lagere omzet en hogere operationele kosten, o.a. voor schadevergoeding van het Groninger gasveld. De netto winst over 2016 bedroeg EUR 526 miljoen. Hiervan is EUR 469 miljoen aan dividend uitbetaald aan de aandeelouders Shell en Exxon. Het eigen vermogen van NAM is met EUR 197 miljoen bescheiden. De bezittingen van NAM betreffen met name de waarde van de toekomstig winbare reserves van EUR 3 miljard. Ergo, NAM kan alleen betalen als het gas uit de grond blijft halen en daarom is een 403-verklaring van Shell voor de inwoners van Groningen een belangrijk zekerheidsinstrument, mits een schikking wordt getroffen.

Maar is de terugbetaalcapaciteit van NAM relevant bij een 403-verklaring? Feitelijk is het antwoord “nee”. De Hoge Raad heeft bepaald in het AKZO-ING arrest dat er geen sprake is van een borgtocht, maar dat sprake is van hoofdelijkheid van de moeder. Dit betekent dat niet eerst NAM de verplichting hoeft te voldoen, maar direct Shell kan worden aangesproken op een schadeclaim.
Praktisch zal eerst NAM een claim krijgen, maar Shell kan zich niet verschuilen achter NAM.

IFRS IMPACT

Shell consolideert NAM in haar jaarcijfers. NAM wordt als een joint operation in IFRS geclassificeerd. Na het intrekken van de 403-verklaring zal Shell de NAM blijven mee consolideren. Het wordt nog wel interessant of de accountant in staat blijft om een goedkeurende verklaring aan NAM te blijven geven. De huidige voorzieningen voor de aardbevingsschade zijn immers te laag. Als de gaskraan verder wordt gesloten, dan kan de NAM niet anders, dan hulp van haar moedermijen vragen, voor de waarborging van haar continuïteit.

What’s in it for Shell? Doelstelling was om het publiek duidelijk te maken hoeveel de staat aan de gaswinning verdient en hoeveel NAM. In de verdeling van de schade is informatievoorziening belangrijk. Echter, het intrekken van de 403-verklaring was hiervoor helemaal niet nodig.
Subsidiair is het verkrijgen van een betere onderhandelingspositie tegenover de overheid een uitgangspunt. Maar het is echt naïef van Shell/NAM om te veronderstellen dat hierin enig voordeel te behalen valt. De publieke opinie doet hierin haar werk.

CONCLUSIE:

Nu Shell heeft verklaard om op papier garanties te verstrekken voor de aardbevingsschade is mijn advies aan Shell om de 403-verklaring weer bij de KvK te deponeren. Alle beperkingen aan de garantie zullen via politieke en publicitaire druk worden aangevallen, leidend tot een veel grotere imagoschade.

De Brent Spar ontmanteling en de daaraan gekoppelde boycot van Shell producten in Nederland en Duitsland zal menig oud gediende bij Shell nog goed in het geheugen liggen.

Een geruststellende gedachte voor de Groningers.

 

Theo Paardekoper 

Independent treasury specialist

How to convince a manager as a treasurer

| 17-7-2017 | Theo Paardekooper |

Management decisions are generally made based on analysis of data. However, this statement is far from correct. Arguments count, too. However, having the correct arguments does not mean that they are convincing. Being right is not the same as getting what you want.

How is this possible? If you are in full control of this principle, every action will become a success. To understand this principle we have to get involved in the world of behavioral finance. It is the cross section of economics and psychology. As a treasurer or financial professional you have to discuss issues regularly with your management and some background on this topic might come handy now and then.

One of the main biases is the risk appetite of a human being. People are risk averse if they can get a profit, but they are risk minded to make a profit to reduce former losses.

Another bias is about the difference between perceived risk and actual risks. A human being expects that small risky events will occur more often, than high-risk events. For this reason people buy a lot of insurance products that will cover these small risks, like travelling insurance, biking insurance, etc. Also the success of big lotteries is linked to this bias. The chance to win a million Euro’s in a lottery is as big as the risk to get involved in a car accident.

Decision-making is highly influenced by former experience. This can create a bounded awareness on the topic. People can get overconfident about their opinion or over-optimistic about the likelihood of outcomes of actions. People who are overconfident are often surprised, while people who are over-optimistic are often disappointed.

Every human being is influenced by bounded awareness. Just take a look at the example.

Didn’t you spot the gorilla? If you didn’t don’t be ashamed; almost half of all people don’t see it.

Decision-making is often a group process. Groups have effect on decision making by itself.

Just take a look at the following experiment.

It is hard to understand but from a behavioural perspective it is not important to know why, but it is important to know how. If you can use these non-rational principles to influence the decision making process, it will help you to convince everyone.

Are you convinced, if not, I probably forgot some other non-rational principles…

 

Theo Paardekoper 

Independent treasury specialist

Mergers & Acquisitions: The 26 process steps for a corporate treasurer

| 29-5-2017 | Theo Paardekooper |

The main task of a treasurer is linked to cash management and short term funding and investments. This is the common practice in the Dutch corporate market, but this is by far not the right view on treasurer’s tasks and responsibilities. In the UK and USA the treasury function is more based on a position close to the CFO, being responsible for the corporate financial strategy and being an advisor for the financial framework of a company. A treasurer is more than a operational position in the company.
One of the topics on the agenda of the treasurer is the merger and or acquisition strategy of the company. This blog gives you a short guidance in the 26 steps in selling (or buying) a company.

26 process steps

The treasurer will join a team of experts to execute this process.

Step 1. Market research. This research will give a clear view on the market to collect sufficient information for the management to make decisions during this process. Mostly a request for information is launched to candidate advisors that will be used in this sales process. These advisors will give a snap shot on the transactions containing information that is used in the Steps 2, 3, 4 and 5.

Step 2. Track record. Investigate the track record of the advisors involved in this process.

Step 3. Valuation of the company compared to its peers. Valuation can be based on Discounted Cash flow, EBITDA-multiples or Net asset Value.

Step 4. Prepare a Long List of possible buyers (or targets). This list can contain strategic buyers (competitors or companies in the same value chain) and financial buyers (private equity and hedge funds).

Step 5. Negotiate a fee structure for the mandate holders of the transaction, the investment banker, legal and tax advisor.

Step 6. Contact program prepared for the parties on the Long List on an anonymized basis. The name of the selling company is not (yet) mentioned in any contact with parties on the Long List.

Step 7. After establishing the first contacts in the markets a Short List will be prepared containing up to 15 possible candidates

Step 8. Preparing a teaser and a non-disclosure agreement. (NDA)

Step 9. An investment memorandum will be submitted to potential buyers after accepting an NDA.

Step 10. A process letter will be distributed containing the time frame and schedule for the next steps in the buying (or sales) process.

Step 11. Non-binding offer launched by the buyer including a data room request. This non binding offer contains at least: – a price and/or pricing mechanism, – information about the buyer and its representatives, – specification of the deal (buying in cash, shares, earn-out, vendor loan etc.)  and other requests for information that are required to launch a binding offer

Step 12. The bidder will arrange a bank financing agreement or term sheet.

Step 13. Assessment of the bids by the seller. To a maximum of 5 possible candidates will be assessed.

Step 14. Send an invitation to organize a due diligence. This due diligence will be related to the domains of legal, fiscal, financial, Human Resources, intellectual property, environmental and commercial items. A data room will be available for the potential buyers. Management of the selling company and management of the buying company will give management presentations. Also site visits can be part of this process. The due diligence reports will show the risk, the impact of these risks and the possible actions to mitigate this type of risk.

Step 15. Golden parachutes. Offer to key managers in the target company who probably will not “survive” after the transaction but who will be important in de selection process.

Step 16a. Launch of a binding offer including reservation to final approval by the banks and  shareholders of the buyer.

Step 16 b. Presenting term sheet of banks showing the financing capabilities of the buyer to close the deal.

Step 17. Start the approval/advise process to inform formal regulators and the employee’s council of buyer and seller.

Step 18. The seller will send a term sheet/heads of terms to the final preferred bidder (or 2 bidders)

Step 19. The seller gives exclusivity rights to one or two preferred bidders for a period of 3-4 weeks to negotiate a Sale Purchase Agreement (SPA) or an Asset Purchase Agreement (APA).

Step 20. Negotiation of SPA or APA containing:
Price and pricing mechanism about corrections on working capital, debt and cash position and conditions precedent.
Representations (Reps). A declaration of the seller about all the information submitted to the buyer. This information can’t give any reason for discussion or claim after closing.
Warranties, valid for a defined period containing a defined amount to cover certain risks

Step 21. Signing

Step 22. Closing. Transfer of shares from seller to buyer

Step 23. Settlement of share price payment after pre defined calculation of the price as defined in the pricing mechanism.

Step 24. Placing of funds on an escrow account, established to cover the warranties given buy the seller.

Step 25. Closing of accounts that were used for settlement. In the Netherlands a notary public is used in the settlement procedure, but this is not the process in other countries.

Step 26. 18 months after closing. Release of the escrow funds to the seller.

These 26 steps are a framework, but some steps can be merged in one process step. The position of the treasurer in this process is linked to his experience and his position in the management of the company.

 

Theo Paardekoper 

Independent treasury specialist

 

Brexit: It is the economy stupid!

| 5-4-2017 | Theo Paardekooper |

Brexit: It is the economy stupid! (quote van James Carville, adviseur van de voormalig president van de USA, Bill Clinton). Op 23 juni 2016 werd in de UK een raadgevend referendum gehouden waarin aan de bevolking werd gevraagd om steun voor het lidmaatschap van de Europese Unie. Een kleine meerderheid van 51,6% van de kiezers heeft tegen het lidmaatschap gestemd. Op donderdag 3 november 2016 heeft de Hoge Raad in de UK bepaald dat eerst het Britse parlement moest instemmen met het verzoek tot uittreding. Na parlementaire goedkeuring heeft op 29 maart de Britse regering het officiële verzoek tot uittreding uit de statengemeenschap van de Europese Unie ingediend. De vraag is wat de economische effecten zijn van deze Brexit voor de UK en de EU. Om een antwoord op deze vraag te geven, gaat dit artikel in op wat heeft geleid tot een Brexit referendum, de argumentatie van den tegenstanders en de economische effecten op korte en lange termijn.

Waarom een referendum in UK?

Op 27 mei 2015 kondigde de Britse Minister President David Cameron een “in/uit”- referendum aan tijdens de Queen’s Speech (Troonrede). Voordat het referendum werd gehouden heeft Cameron betere voorwaarden voor de UK in Brussel weten te bewerkstelligen. Met betere afspraken verwachtte hij dat het “remain” kamp, waartoe Cameron behoorde, een overwinning zou behalen. Dat het Brexit referendum zeer beladen was, manifesteerde zich een week voor de verkiezingen met de politieke moord op de Labour-politica Jo Cox, behorend tot het “remain”-kamp.

Argumenten vóór een Brexit

Independence Party (UKIP) is in 1993 opgericht met als doel om de UK de EU te laten uittreden. Hoewel in de landelijke politiek de partij geen rol van betekenis speelt, werd deze partij uiteindelijk bij de verkiezingen voor het Europees Parlement de grootste fractie van de UK. De voornaamste argumenten voor de Brexit van deze partij liggen op het gebied van soevereiniteit. Daarnaast spelen met name economische argumenten een rol. Door Brusselse regelgeving wordt de concurrentiepositie van de UK negatief beïnvloed. UK is een netto “betaler” aan de EU. In 2014 werd £8,6 mrd netto aan de begroting van de EU door de UK betaald. UKIP ziet veel meer mogelijkheden om dit bedrag in eigen land te besteden (o.a. aan zorg). Door vrij verkeer van goederen en personen wordt de Britse arbeidsmarkt “overspoeld” met goedkope buitenlandse arbeiders. Officiële data maken melding van 1,1 miljoen buitenlandse EU migranten. UKIP stelt dat de arbeidsmarktpositie van de Britse arbeider wordt ondermijnd door deze concurrenten. Tevens leggen deze arbeiders beslag op publieke faciliteiten, zonder daarvoor een bijdrage te leveren aan deze voorzieningen. Net als in andere Europese landen, vormt de immigratie een heet hangijzer. Bij dit referendum is dit het voornaamste (populistische) item. Naast arbeidsmigratie speelt hier de verdeling van asielzoekers over de EU lidstaten ook een voorname rol.

De korte termijn economische effecten van de Brexit

Effecten op de valuta markt De korte termijn effecten waren feitelijk al zichtbaar voor het referendum werd gehouden. Marktpartijen houden bij hun investeringsbeslissingen rekening met een Brexit scenario. In welke mate is bijvoorbeeld te meten in Foreign direct Investments (FDI). Door afname van de FDI daalt de economische groei en uit dien hoofde de overheidsinkomsten. Dit effect is direct waarneembaar in de wisselkoers van het Britse Pond. Na de Brexit is de koers van het Britse Pond met zo’n 12% gedaald. Op de valuta markten is een dergelijke koerswijziging zeer materieel. Door afname van de korte termijninvesteringen en desinvesteringen door beleggers, bedrijven en speculanten worden de vrijgekomen GBP verkocht en omgezet naar de eigen valuta. De forse aanbodtoename van GBP op de valutamarkt leidt tot deze forse koersdaling. Paradoxaal geeft een lagere wisselkoers een concurrentievoordeel voor bedrijven uit de UK. De goederen en diensten zijn 12% goedkoper geworden en derhalve aantrekkelijker te exporteren. Het korte termijn resultaat is dus een opleving van de Britse economie a.g.v toename van de export.

GRAFIEK: GBP valuta-koers ontwikkeling. Duidelijk is de waardestijging van EUR en USD na het referendum.

Euro/GBP en USD/GBP valuta-koers ontwikkeling over de afgelopen 12 maanden
Normaliter wordt het valuta-paar in GBP/USD aangegeven. Om de overeenkomsten tussen de koersontwikkelingen beter duidelijk te maken is gekozen voor notatie in USD/GBP

Effecten op de obligatie markt

De verwachte daling van de obligatiekoersen als gevolg van een verminderde belangstelling voor Brits schuldpapier is uitgebleven. De rente op de obligatie markt was al sterk gedaald naar 0,5% voor 10-jaars staatsschuldpapier. De Engelse Centrale Bank heeft na het Brexit referendum haar tarieven laten dalen naar een historisch laag niveau van 0,25% en tevens heeft ze steunaankopen op de obligatie markt verricht. Dit heeft een stabiliserend effect op obligatiekoersen. Door de korte termijn verbetering van de export als gevolg van lagere koers van de Britse Pond wordt een verbetering van de economische groei verwacht in 2017 van 0,8% naar 1,4% . Verdere steunmaatregelen blijven derhalve vooralsnog uit. Per factor kan de impact van de Brexit als volgt worden beoordeeld: Door het ontstaan van handelsbarrières bij uittreding uit de EU kan de exportpositie van de UK worden aangetast. De UK kan bilaterale overeenkomsten aangaan met haar handelspartners, maar daarbij zal ze een veel minder grote machtsfactor kunnen spelen in de onderhandelingen. Immers, de grote economische machtsblokken (EU, China, USA) kennen een veel lagere urgentie om tot een akkoord te komen. Hierdoor is de Britse economie veel vatbaarder voor protectionistische maatregelen, zowel op het gebied van direct importheffingen als van non-tarief matige maatregelen. Na een eerste opleving als gevolg van de waardedaling van het Britse Pond zal naar verwachting een verlaging van de export/import quote tot een afname van de economische groei leiden.

Overheidsuitgaven

De Britse overheid is een netto betaler aan de EU. (£8,6 mrd). Bij een overheidstekort van ca £89 mrd en een totaal GDP van £1870 mrd zal de aanwending van deze middelen maar een bescheiden positieve bijdrage kunnen leveren aan de economische groei. Afhankelijk van het uiteindelijke Brexit scenario zal een deel van deze besparing weer ingezet moeten worden ter compensatie voor enige toegang tot de Europese markt. Tevens zal door de Brexit de overheid worden geconfronteerd met fiscale stimulatie om bijvoorbeeld het investeringsklimaat voor buitenlandse partijen aantrekkelijk te maken. Door het wegvallen van de toegang tot de interne markt van de EU zullen veel bedrijven hun investeringen in de UK heroverwegen. Bijvoorbeeld voor het behoud van de auto industrie, een belangrijk sector in de Britse economie, heeft de overheid al stimulerende maatregelen afgekondigd.

Investeringen

De investeringen betreffen zowel de investeringen om de groei te faciliteren als investeringen van buitenlandse partijen (Foreign Direct Investments, FDI) in de UK. Als de groei afneemt of als er zelfs sprake is van economische krimp, dan zal dit leiden tot een sterke verlaging van de investeringen. De FDI zullen, gevoed door onzekerheid en door beperking van toetreding tot de Europese markt via de UK, naar verwachting verlaagd worden.

 Consumptie

Gestimuleerd door een lage rente die door de Centrale Bank wordt gefaciliteerd door monetaire maatregelen zullen de consumptieve uitgaven in aanvang nog op peil blijven. Echter, als de export en de FDI zullen afnemen, dan zal dit uiteindelijk impact hebben op het beschikbare inkomen per capita met als resultaat een afname van de consumptie.

De lange termijn economische effecten van de Brexit

De UK staat op plaats 7 van de Global Competitiveness Index. De arbeidsmarkt is na de USA en Canada een van de meest flexibele ter wereld. De beoogde afname van de immigratie zou op termijn een negatief effect kunnen hebben op de populatie en dan met name in de leeftijdsopbouw van de Britse populatie. Net als de andere Europese landen vergrijst de bevolking van de UK. Om de beschikbaarheid van arbeidskrachten te waarborgen en om de zorg en sociale voorzieningen op peil te houden, is een evenwichtiger demografische beeld met een lager vergrijzingspercentage van belang. Er leven vooral veel oudere Britten als pensionado’s in de EU. De vraag is of deze groep na de Brexit zal moeten terugkeren naar de UK. Dit zal extra druk op de voorzieningen geven en leiden tot extra kosten voor het in stand houden van het nu nog gratis stelsel van gezondheidszorg in de UK.

Scenario’s voor uittreding

Als het uittredingsverzoek door de UK zal worden ingediend, dan staan zowel de UK als de EU voor een belangrijk besluit. Hoe wordt de onderlinge (handels) relatie tussen beide partijen in de toekomst vormgegeven?

Er zijn 5 scenario’s denkbaar:

  • Geen handelsverdrag met de EU
    Handel zal geschieden volgens de WTO-regeling als “Most Favoured Nation” (FMN). UK zal hetzelfde behandeld worden als ieder ander land met deze status. Er is een gelijk “level playing field” en geen concurrentie nadeel met betrekking tot de handel met de EU. Ieder MFN lid moet dezelfde markttoegang bieden aan de andere MFN leden.
  • Ondertekening van het EFTA verdrag, net als Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.
    Met ondertekening van dit verdrag blijft UK lid van de EEA (European Economic Area) en blijft vrij verkeer van goederen en personen gehandhaafd. De UK zal hier wel een vergoeding voor moeten betalen aan de EU. Tevens moet worden voldaan aan alle wetten een regelgeving die door Brussel wordt opgelegd.
  • Ondertekening van het EFTA-verdrag zonder lidmaatschap van de EEA, net als Zwitserland. Zwitserland heeft toegang tot de interne markt, zonder dat er vrij verkeer is van personen. De bank- en dienstverlenende sector heeft geen vrije toegang tot de EU. Wel is sprake van een financiële bijdrage door Zwitserland aan de EU.
  • Een bilateraal handelsverdrag, zoals het CETA verdrag met Canada. Hierbij wordt meer in detail vastgelegd welke goederen en diensten vrij verhandelbaar zijn en hoe wordt omgegaan met regelgeving die import/export belemmerend kan werken.
  • Ondertekening van een douane-unie verdrag, zoals de EU heeft met Turkije.
    Er is sprake van vrije handel van industriële goederen, maar geen vrije handel van agrarische producten of diensten. Er zijn geen afspraken over non-tarifaire maatregelen als grenscontroles, productstandaarden en veiligheidseisen.

Impact voor de EU

De Europese economie zal ook enig nadeel ondervinden van de Brexit. Met name het signaal dat is afgegeven als gevolg van het Brexit referendum heeft impact op het vertrouwen in de duurzaamheid van het huidige Europese model. Europese leiders zullen gefocust blijven op het behoud van het Europese model en hierdoor zal mogelijk de polarisatie tussen de pro- Europeanen en de nationalistische partijen in Europa toenemen. De EU zal geconfronteerd gaan worden met individuele eisen van landen, onder het dreigement van het houden van een vergelijkbaar exit- referendum.
Als de Brexit een positieve effect zal hebben op de economie of op deelsectoren van de UK a.g.v. deregulering of belastingverlaging, dan zal de roep om dergelijke maatregelen ook te horen zijn in Europa. Zo kan uittreding van de Britten uit de EU de start worden van een verder uiteenvallen van de Europese Unie als economisch en politiek blok.

Conclusie

De Europese Unie en haar voorgangers zijn ooit opgericht om een einde te maken aan de al eeuwen durende gewapende rivaliteit tussen de Europese naties. Door de economische barrières te verwijderen is uiteindelijk een grote vrijhandelszone ontstaan met grote aantrekkingskracht op landen aan de grens van de EU.
De impact op de economie na de Brexit zal sterk bepaald worden door het uittredingsscenario. De verwachting is dat hoe “harder” de Brexit, hoe groter de daling van de GDP. Effecten aan de vraagzijde van de economie, t.w. Import/Export, Investeringen en Consumptie zullen hard geraakt worden. Sterke overheidsstimulering in combinatie met een sterk nationaal zelfbewustzijn zal nodig moeten zijn om de UK in staat te stellen om een hard scenario om te zetten in positieve economische effecten. Daar UK een veel kleinere markt is dan de EU, met een beperkte negatieve handelsbalans, maar waar 2/3 deel van de economie betrekking heeft op import of export, zal de uittreding uit de Europese markt de economie flink gaan raken; het effect op de UK zal groter zijn dan op de EU. De Brexit is een feit, maar ook in exit strategieën bestaan veel varianten.

 

Theo Paardekoper 

Independent treasury specialist

 

 

 

Eerdere artikelen over de Brexit op treasuryXL:

Brexit: Winnaars en verliezers

Brexit en GBP: Een historische dag

 

 

 

 

 

 

Treasury and regulations: A changing environment

| 15-2-2017 | Theo Paardekoper |

Companies need to comply to their regulatory framework in their industry. For the treasury department  a regulatory framework is applicable which is basically linked to the financial industry and not linked to the industry of the company. Because regulations in the financial industry are changing it is important for the treasurer to update.

Regulations

Important regulations and rulings for treasurers are EMIR, MIFID and MIFID II/MIFIR.

Other regulations that are applicable for the financial industry, like UCITS and AIFM (regulations for investments funds) and CRD rules (capital requirement directive as a result of BASEL III) do not effect the corporate treasury directly, but the side effect of these rules can have effects on pricing and product offering by financial institutions.

Anti Money Laundring regulations (MOT-melding in The Netherlands) are not only applicable for banks. Also corporates are mandatory to register these transactions at the Finance Intelligence Unit of the Dutch Tax autorities.
The regulations mentioned above are all linked to the European regulatory framework and are valid in addition to local laws, like the WfT (Wet Financieel Toezicht) in the Netherlands.

EMIR (= European Market Infrastructure Regulation)

This regulation is valid since August 2012 and was initiated after the Lehman Brothers bankrupty in 2008. The main goal of EMIR is to improve transpancy of the OTC market to create a clear overview of all the derivative positions. This was one of the main problems that became clear after the Lehman bankrupty. It was totally unclear to get a view on the derivate positions and risk of  a counterparty. Emir also introduced a solid clearing member (named CCP) and Trade Repository members to register your  OTC derivates. To register your positions a LEI  (Legal Entity Identifier) can be obtained at the Chamber of Commerce.
EMIR is not (yet) applicable for small pensionfunds.

MIFID (= Markets In  Financial Instruments Derivatives)

Main objective of MIFID is to increase competition in the investment industry and to protect consumers. The well-known 40/20/2 rule to define a professional or non-professional counterparty is one of the items to protect consumers and force financial institutions into a duty of care. One of the results is a direct view on the Market-to-Market pricing of the companies derivates and monitoring of margin call obligations.
Also the classification based on knowledge is an important item and can be part of discussion during a lawsuit.
Mifid increased the number of trades in the OTC market what caused a more fragmented  view on market pricing. Financial institutions are forced to provide the 5 best quotes in the market to their clients.

MIFID II

In January 2018 this new set of regulations is applicable. Mifid II made Mifid regulations also applicable for commodity and CO2-rights traders. Also market data suppliers must be registered to comply with MIFID II. Structured deposits (return is not interest based but linked to an other ratio link EUR/USD or oilprice) will also fall under the scope of Mifid. Change of classifications on behalf of Mifid II classifies local governmental entities as non-professionals. Health Institutions governmental education and housing associations are not clearly excluded as non-professional.

 

Mifid II will mainly “change the game”  of  manufacturers and distributors of financial services, but this regulations will give corporates more tools in case of a conflict about a trade. The negative side effect of new regulations is that pricing in the market will increase because of reduced competition as a result of higher entry barriers in the market.
Any action required for a corporate treasurer?

It is up to your bank to comply to MIFID II. So I would say “no”. The bank will inform you with new legal documentation and product information in the near future.

Theo Paardekoper 

Independent treasury specialist

 

 

 

 

 

More articles of this author:

Treasury education and training: what’s next?

Treasury education & training. What’s next?

| 11-1-2017 | Theo Paardekooper |

studies

 

De treasury functie heeft zich de afgelopen jaren verder ontwikkeld. Zowel in technische zin als ook functioneel wordt de positie van de treasurer verruimd. Dit vraagt om uitbreiding van kennis en vaardigheden. Op de website van treasuryXL is informatie te vinden over education & training. De markt vraagt echter om meer. Academische titels vormen een entreebewijs voor de volgende stap. Wellicht een goed voornemen voor 2017. In deze bijdrage derhalve een korte introductie van de mogelijkheden.

Internationale Setting

Het in de UK gevestigde ACT, the Association of Corporate Treasurers zet de wereldstandaard in treasury opleiding. Via de ACT is een Certificaat in Internationaal Cashmanagement te halen, dat wereldwijd een goede reputatie heeft. Dit gaat echter alleen over cashmanagement.  De ACT staat bekend om haar treasury opleidingspogramma’s t.w. Certificate of Treasury fundamentals (3-6 maanden), Certifcate of Treasury ( 6-12 maanden), Diploma in Treasury Management (12-18 maanden) en Advanced diploma MCT (15 maanden).  Het behalen van het diploma in Treasury Management geeft de titel AMCT (associate member) en het eindstation is het advanced diploma in MCT (Master in Corporate Treasury).

Het is mogelijk om de studie voor het diploma Treasury management (managerial level) te starten zonder de voorgaande 2 diploma’s te hebben behaald. Op basis van praktijkervaring kan een toelatingstest worden gedaan.

AMCT en MCT zijn met name zelfstudie opleidingen. Zowel het studiemateriaal als de examens zijn vrij gedetailleerd. Kosten voor het MCT programma bedragen GBP 10.000,=  + aanvullende kosten zoals voor het ACT lidmaatschap. De kosten voor AMCT bedragen GBP 2460,=. Hierbij is alleen sprake van online thuisstudie.

The Dutch way

20 jaar geleden heeft thans emeritus hoogleraar Van der Nat de post-doctorale studie Treasury Management aan de  VU te Amsterdam opgestart. Kosten van het 2 jarige programma bedragen EUR 23.500,=.  Het programma voorziet in 6 uur college per week (middag en avond) gegeven door diverse hoogleraren en experts uit het bedrijfsleven. Het curriculum is onderverdeeld in 4 onderdelen t.w. Treasury en markten, Financiering en financieel management, risk management en organisatie, governance en control. Het Certificate in International Cashmanagement van ACT is een keuzevak in het curriculum. De studie geeft structuur en overzicht van alle (praktijk)kennis van diverse treasury disciplines en kent een sterke wiskundige basis.

Naast reguliere tentamens wordt de opleiding afgerond met een scriptie. Succesvolle afronding geeft recht op de titel RT.

theo-paardekooper

 

Theo Paardekoper 

Independent treasury specialist

 

 

 

Meer artikelen over opleidingen en trainingen: