Bunq vs DNB: New milestone or just a signpost? (Dutch Item)

24-11-2022 | treasuryXL | Enigma Consulting | LinkedIn |

In oktober oordeelde het Centraal College voor Beroep en Bedrijfsleven (CBB) dat online bank Bunq in zijn recht staat om klanten te screenen met kunstmatige intelligentie en data-analyses. De uitspraak is door het FD en Banken.nl gebracht als een monumentale overwinning voor Bunq, terwijl andere media juist benadrukken dat een gedeelte van de aanwijzing in stand blijft.

Wat betekent de zaak Bunq nu daadwerkelijk voor de praktijk binnen de financiële sector? Is het echt een nieuwe mijlpaal of ligt de zaak genuanceerder?

Arjan Bom is adviseur bij adviesbureau Enigma Consulting en gespecialiseerd in financial crime-vraagstukken. Hij zet de zaak uiteen en geeft een doorkijk op wat de uitkomst voor de markt zou kunnen betekenen.

Achtergrond

Bunq is een bank die volledig online werkt en al het betalingsverkeer via de app verwerkt. Het wijst een klant bij acceptatie een ‘regulier profiel’ toe, gebaseerd op analyse van klantgegevens en kunstmatige intelligentie (AI). Vrijwel alle klanten van Bunq vallen binnen dat profiel.

Opgemerkt zij dat we hier spreken over de betaaldiensten van Bunq en niet beleggingsdiensten of hypotheken. De uitspraak geeft eveneens weinig inzicht in de rol van AI in de toewijzing van dit profiel. Dat is an sich niet ongebruikelijk, aangezien het hier gaat om concurrentiegevoelige informatie welke in een publieke versie van de uitspraak zelden uiteen gezet wordt.

Volgens DNB is het toekennen van een dergelijk regulier gebruikersprofiel aan elke nieuwe klant niet hetzelfde als het uitvoeren van een klantenonderzoek naar het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie. In 2019 vaardigde DNB daarom een instructie uit waarin het Bunq de opdracht gaf een bepaalde handelswijze te volgen. De aanwijzing ziet specifiek toe op een drietal componenten:

  • Bunq heeft niet voldaan aan de verplichting tot vaststelling van het doel en de beoogde aard van een zakelijke relatie zoals neergelegd in artikel 3, tweede lid, onderdeel c van de Wwft.
  • Bunq heeft artikel 3 lid 2 onder d Wwft geschonden voor zover het het onderzoek naar de herkomst van de gelden betreft.
  • Bunq heeft artikel 8 lid 5 van de Wwft heeft geschonden in zoverre dat het voldoende en geschikte risicomanagementsystemen dient aan te houden om te bepalen of een cliënt of uiteindelijk belanghebbende een politiek prominent persoon (PEP) is.

Simpeler gesteld is het standpunt van DNB dat Bunq de anti-witwasregels heeft geschonden. Dat is iets wat wel vaker voorkomt en waarvoor meerdere banken flinke boetes hebben gekregen of schikkingen hebben getroffen.

In de praktijk kiezen banken relatief vaak voor een minnelijke schikking zoals ING in 2018 met een bedrag van €775 miljoen en ABN Amro in 2021 met een bedrag van €480 miljoen. Opgemerkt zij overigens dat het hier een schikking met het OM betrof en er al strafrechtelijk onderzoek liep. De context is daarom iets anders dan een traject waarbij ‘slechts’ DNB betrokken is.

Bezwaar Bunq

In een voor de financiële sector ongebruikelijke zet heeft Bunq bezwaar aangetekend tegen het besluit van DNB tot het geven van een aanwijzing. Bunq escaleerde de twist zelfs door te procederen tot de hoogste rechter. Het komt zelden voor dat banken kiezen om de strijd met hun toezichthouders in de rechtszaal aan te gaan en zelfs tot de hoogste rechter door te procederen.

Een ongebruikelijke zet om te procederen betekent echter nog niet dat de zaak ook een praktische impact heeft. Het CBB geeft Bunq gelijk op het eerste punt. De verplichting tot vaststelling van het doel en de beoogde aard van een zakelijke relatie schrijft niet de exacte methode voor die bij een dergelijke beoordeling moet worden gebruikt.

Daaruit volgt dat Bunq geacht wordt in staat te zijn het doel en de beoogde aard van de zakelijke relaties vast te stellen op basis van het risicoprofiel dat in de loop van de door hen gekozen beoordelingsmethode is vastgesteld, aldus het CBB.

DNB krijgt gelijk op de overige twee punten wat betekent dat de originele aanwijzing uit 2019 van kracht blijft. Dat betekent op zijn minst dat het geen klinkende overwinning is, noch voor Bunq noch voor DNB.

Wat betekent dit voor de markt?

Wat praktisch kan worden gehaald uit de zaak is het volgende:

  • Financiële instellingen hebben een beoordelingsvrijheid om aan de verplichtingen van de Wwft te voldoen aangezien de wet open normen stelt.
  • Voorwaarde is dat doel en aard van de zakelijke relatie adequaat kunnen worden vastgesteld. Aangezien DNB op dit punt ongelijk kreeg, zijn andere stellingen van DNB over de kwaliteit van de vaststelling niet inhoudelijk behandeld. Dat is voor de praktijk een gemiste kans aangezien de lessen die daaruit zouden volgen bijzonder handig zouden kunnen zijn.
  • Het inzetten van kunstmatige intelligentie en digitale CDD-tools is acceptabel, ook al kunnen we uit het besluit niet afleiden hoe Bunq deze precies inzet.
  • Het besluit kan instellingen de ruimte geven om het beleid meer af te stemmen op de eigen werkwijze en het klanttype van de instelling.
  • Hoewel DNB zich recentelijk wel meegaander lijkt op te stellen, kan niet worden uitgesloten dat DNB zich in dit opzicht conservatief zal opstellen, al moet daarbij worden meegenomen dat DNB zelfs expliciet het statement maakt om te kijken wat deze casus betekent voor het toezicht.

Het was zeker een dapper en ongebruikelijk besluit van Bunq om te gaan procederen en in dat opzicht een indicatie voor een kentering in de markt. Tegelijkertijd wordt vergeten dat DNB zelf ook aan het werk is geweest en input vanuit de markt duidelijk erkent.

Wat mij betreft is het besluit dan ook geen nieuwe mijlpaal maar meer een wegwijzer die indicatief is voor de huidige ontwikkelingen in het landschap van banken en toezicht. De nuance wordt soms vergeten aan beide kanten van het spectrum in de berichtgeving, waarbij geen recht wordt gedaan aan de stappen die zowel DNB als Bunq (hebben te) maken.

Hoe gaat dit er in de toekomst uitzien? Wellicht kiezen instellingen bij conflicten met hun toezichthouder vanaf nu sneller voor de gang naar de enige onpartijdige scheidsrechter: de rechter.