MiFID II regulering van de georganiseerde handel

| 12-03-2018 | Michiel van den Broek |

 

De Europese MiFID regels hebben als hoofddoelstellingen om de Europese financiële markten efficiënter en transparanter te maken en om de bescherming van beleggers te vergroten. De MiFID II regels trachten zoveel mogelijk handelsvormen te reguleren. Deze regulering heeft betrekking op de dienstverlening en beleggingsactiviteiten van beleggingsondernemingen en exploitanten van gereglementeerde markten. Bij het verlenen van beleggingsdiensten kan een beleggingsonderneming op verschillende manieren transacties in financiële instrumenten uitvoeren: (1) als tussenpersoon en (2) voor eigen rekening.

Transacties uitvoeren via een tussenpersoon

Hierbij voert de beleggingsonderneming als tussenpersoon een klantorder uit voor rekening van de klant op basis van execution only, dan wel in het kader van beleggingsadvies of vermogensbeheer.

Transacties voor eigen rekening

Bij handel voor eigen rekening sluit de beleggingsonderneming een transactie af met eigen rekening en voor eigen risico.

Klantorders afhandelen als tussenpersoon op de georganiseerde markt

De beleggingsonderneming kan een klantorder:

Doorgeven aan een externe handelsplatform.

  • Een gereglementeerde markt (beurs)
  • Een alternatief handelsplatform, oftewel een Multilateral Trading Facility (MTF)
  • Een georganiseerde handelsfaciliteit, een Organised Trading Facility (OTF)

Uitvoeren zonder inschakeling van een externe partij.

  • Via interne afhandeling, oftewel Systematische Internalisatie (SI)

Ad a en b Gereglementeerde markt en MTF

Voor de gereglementeerde markt gelden de MiFID II regels voor gereglementeerde markten. Voor overige exploitanten van een MTF zijn de MiFID II regels voor beleggingsondernemingen van toepassing. De MiFID II regels voor gereglementeerde markten en MTF zijn vergelijkbaar maar niet helemaal identiek. Belangrijke verschillen zijn de vergunningsvereisten, de prospectusverplichting voor toelating tot de handel en de afwikkeling van transacties.

Samenvattend is een gereglementeerde markt aan meer regels gebonden, biedt meer beleggersbescherming en is duurder dan een MTF. In de praktijk zijn MTF’s geduchte concurrenten van beurzen. Deze concurrentie sluit aan bij een hoofddoelstelling van de MiFID regels, het efficiënter maken van handel op Europese financiële markten.

De handel op gereglementeerde markten en MTF’s verloopt via niet-discretionaire regels. Niet-discretionair betekent dat er geen enkele mogelijkheid mag zijn de aan- en verkoopbeslissingen te beïnvloeden.

Een beleggingsonderneming moet de nadrukkelijke toestemming van de klant hebben om klantorders buiten een gereglementeerde markt of MTF uit te voeren.

Ad c: Handel via een Organised Trading Facility (OTF)

Om binnen de Europese Unie de financiële markten transparanter en efficiënter te maken en concurrentieverhoudingen tussen handelsplatformen meer gelijk te maken, introduceert MiFID II de georganiseerde handelsfaciliteit (Organised Trading Facility, OTF). MiFID II definieert de OTF ruim om te bereiken dat elk handelssysteem onder toezicht komt naast de gereglementeerde en de MTF handel. Aangezien de G-20 de handel in bepaalde OTC-derivaten in de toekomst verplicht via een elektronisch handelsplatform wil laten verlopen, is het te verwachten dat deze ook onder de MiFID II regels voor OTF gaan vallen.

De OTF handel verschilt in twee belangrijk aspecten van de gereglementeerde en MTF handel: verhandelde producten en regels van handel.

OTF verhandelbare producten

Op een OTF mag geen handel plaatsvinden in aandelen (equity) of daaraan verbonden instrumenten. Er mag alleen worden gehandeld in non-equity instrumenten, zoals obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten.

OTF regels van handel

Op een OTF handelsplatform is er sprake van het afsluiten van orders via matching op basis van discretionaire regels. Matching bestaat uit het bijeenbrengen van tegengestelde klantorders. Discretionair betekent dat de beleggingsonderneming die de OTF exploiteert invloed heeft op welke orders met elkaar worden gematcht.

Deze invloed om een order te plaatsen, in te trekken of te matchen is mogelijk omdat de OTF exploitant bij de transactie handelt voor rekening van zowel koper als verkoper. De OTF exploitant kan ook de totstandkoming van een potentiële transactie faciliteren door partijen bij elkaar te brengen. Omdat beïnvloeding mogelijk kunnen kan er voor de exploitant een belangenconflict optreden waardoor de exploitant niet in het belang van de klant handelt. Om de belegger hiertegen te beschermen gelden er strenge zorgplichtregels.

OTF voorbeelden: agency crossing en matched principal trading

Een agency crossing system is een voorbeeld van een OTF waarbij matching van orders tot stand komt doordat de exploitant voor rekening handelt voor beide klanten. Een variant op de OTF is matched principal trading (back-to-back handel), waarbij de exploitant twee tegengestelde posities van klanten bijeenbrengt door transacties voor eigen rekening af te sluiten met dezelfde looptijd. Hierdoor wordt hetzelfde bereikt als bij matching via een agency crossing. Echter, bij matched principal trading moet de opdrachtgevers toestemming geven om de transactie af te sluiten, hetgeen bij agency crossing niet nodig is. Om de opdrachtgevers te beschermen, mag de exploitant bovendien geen marktrisico lopen. Dit betekent dat de bemiddelaar geen winst of verlies maakt, afgezien van de vooraf bekendgemaakte provisies, vergoedingen of kosten van de transactie

Ad d: Systematische internalisatie (SI)

In plaats van inschakeling van een externe partij kan een beleggingsonderneming een klantorder ook intern (in-house) uitvoeren zonder gebruik van een multilateraal handelssysteem systeem. Er is dus sprake van een bilaterale handel om klantorders af te sluiten. In plaats een klant als tegenpartij te zoeken om een tegenovergestelde klantorder uit te voeren, treedt de beleggingsonderneming zelf op als tegenpartij. Deze handelsvorm is een combinatie van de beleggingsdienst handel voor rekening van de klant met de beleggingsactiviteit handel voor eigen rekening van de beleggingsonderneming volgens niet-discretionaire regels. Een verschil met een OTF is dat ook aandelen (equity) of daaraan verbonden instrumenten mogen worden verhandeld.

Bij multi dealer platform treden meerder beleggingsondernemingen op als handelaar voor eigen rekening. Een single dealer platform is een handelsplatform waarbij één beleggingsonderneming steeds optreedt voor klanten door voor eigen rekening posities in te nemen.

In vergelijking tot beurs, MTF en OTF gelden er voor interne afhandeling minder regels voor transparantieplicht voorafgaande aan de handel.

Michiel van den Broek - foto

Michiel van den Broek

Owner of Hecht Consult

 

Banken en Financiële Markten in Vogelvlucht – Boek en e-learning voor specialisten zonder financiële achtergrond

| 21-7-2017 | Michiel van den Broek |

 

Sinds de jaren ’80 heeft er een ongekende schaalvergroting plaatsgevonden in de financiële sector. Door deze schaalvergroting hebben banken zich ontwikkeld tot gigantische financiële supermarkten die een zeer uitgebreid aantal financiële diensten en producten aanbieden. Banken zijn tegenwoordig IT-bedrijven waar een grote groep specialisten werkt met beperkte financiële vakkennis.

 

 

Mijn boek ‘Banken en Financiële Markten in Vogelvlucht’ geeft een helder overzicht ter introductie in de complexe wereld van banken en financiële markten. Bij het boek is een toegankelijke e-learning training beschikbaar met multiple choice vragen en een aantal video’s.

De combinatie van boek met e-learning biedt een efficiënte opleiding met basiskennis over de kernactiviteiten van banken, de verschillende bankactiviteiten en soorten banken, de oorzaak van de financiële crisis van 2008 en de ‘Bazelse Akkoorden’ waarop het toezicht van centrale banken is gebaseerd. Tevens bevat het een overzicht van de verschillende activiteiten op financiële markten, zoals de motivatie om bepaalde soorten financiële (derivate) producten te verhandelen, de prijsvorming en organisatie van de handel van deze producten. Ook de actuele onderwerpen risicomanagement en compliance komen aan de orde aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden van calamiteiten, zoals de problemen met MKB-rentswaps en de onbevoegde handelsactiviteiten van zogenaamde ‘rogue traders’, waaronder Barings Bank en woningbouwcorporatie Vestia.

Het boek is verkrijgbaar voor €25, toegang tot de e-learning kost €95.

Voor het boek en de e-learning kunt u mailen naar [email protected]

Een demo van de e-learning kunt u vinden op FTH.

Over de auteur: na mijn bedrijfseconomische studie heb ik vanaf 1990 gewerkt in de financiële sector. Sinds 2005 geef ik trainingen om ‘complexe’ financiële onderwerpen toegankelijk te maken voor professionals zonder economische of financiële opleiding.

 

Michiel van den Broek

Owner of Hecht Consult

The changing training requirements of banks

| 26-5-2017 | Michiel van den Broek | treasuryXL |

 

Some time ago Treasurer Search published an article of our expert Michiel van den Broek. We believe that the topic of changing training requirements is still relevant – for banks and maybe even in a broader context.
Michiel van den Broek writes: Needless to say that the changing processes and services at banks are driven by the rapid information technology developments. This shift also impacted number and composition of bank staff.

Training

During years of training bank staff, I experience a growing demand for financial basic knowledge, for example:

  • What are core activities of banks and how do these generate different types of income.
  • What are the characteristics of various financial products such as equities, forwards and interest rate swaps.
  • How do I calculate the settlement amount of a financial transaction.
  • What determines the value of a bond.
  • What risks do banks run and how to manage risk.
  • How is the processing of financial transactions structured.

Sufficient financial basic knowledge contributes to better communication and understanding that enhances development & implementation of IT projects. Another important advantage is the lower operational risk: fewer errors, faster identification and problem solving due to better awareness and understanding.

Training online

At the same time I experience lower popularity of traditional training, such as self-study or classroom programs. There is more demand for interactive and easily accessible training via live online classrooms that that can offer next possible advantages:

  • More flexible scheduling.
  • Missed lessons can be viewed (all classes are recorded).
  • Easy access: no need for a training location.
  • Highly interactive.
  • Lower costs.
  • Higher frequency, more participants.

The improved software and increased internet speed reinforce the trend towards live online classrooms.

The changing training requirements at banks is therefore both content and form. There is more demand for financial basic knowledge through online facilities.

 

 

Michiel van den Broek

Owner of Hecht Consult

Update: Bankregulering 2016

| 11-07-2016 | Michiel van den Broek |

basel

 

Alhoewel de grootste financiële crisis ooit al weer acht jaar is geleden, overspoelen toezichthouders de bankensector nog steeds met nieuwe regulering. In dit artikel vindt u een overzicht van een aantal nieuwe maatregelen en voorstellen, officieus bekend als Bazel’s Akkoord 4.

Achtergrond Bankentoezicht: BIS Ratio en Leverage Ratio

De kern van het bankentoezicht bestaat uit adviezen van het Basel Committee of Banking Supervision, beter bekend als het Bazel’s Comité, dat is opgezet in 1975 op initiatief van de Bank of International Settlements (BIS). Deze eisen betreffen hoofdzakelijk kapitaalbuffers om onverwachte verliezen op te kunnen vangen.

Tot 2008 zijn deze buffers alleen gebaseerd op ingeschatte risico’s die zijn omgerekend naar risico-equivalenten: de Risk Weighted Assets (RWA). Deze zogenaamde BIS Ratio is onderdeel van Bazel akkoord II pijler 1 van 2007, vereist een minimum kapitaalbuffer van 8% van RWA,.

Omdat het inschatten van risico’s een subjectieve component bevat, is er in Bazel III akkoord van 2010 een aanvullende kapitaaleis bepaald die ingaat per 1 januari 2018: de Leverage Ratio. Deze Leverage Ratio houdt in dat banken minimaal 3% kernkapitaal moeten aanhouden gerelateerd aan het balanstotaal zonder risicoweging, inclusief ongebruikte kredietlijnen en garanties. Onze regering heeft de woede bij Nederlandse grootbanken opgewekt door een hogere Leverage Ratio van 4% te eisen. Als u verder leest zult u begrijpen dat nieuwe regelgeving deze woede inmiddels heeft ‘ingehaald’.

Aanpassen Standaardmethode RWA Kredietrisico

In december 2015 heeft het Bazel’s Comité in document d347 nieuwe voorstellen gedaan ter aanpassing van de RWA bepaling bij kredietverlening via de standaardmethode. Bij deze voorstellen zijn vooral de volgende twee aanpassingen belangrijk.

In de eerste plaats moeten banken bij kredietverlening de risicoweging onderbouwen via een eigen onderzoek, een ‘due dilligence’. Deze aanpassing leidt tot extra lastendruk voor de kredietafdelingen van banken.

Ten tweede zal bij onroerendgoedfinanciering niet meer het betalingsgedrag van de klant bepalend zijn voor het kapitaalbeslag, maar de hoogte van het krediet ten opzichte van de waarde van het onroerend goed, oftewel ‘Loan To Value’ (LTV). Omdat Nederlandse grote banken internationaal gezien zeer grote hypotheekportefeuilles hebben, waarvan een groot deel met een hoge LTV, zal deze aanpassing tot een substantiële extra kapitaalverhoging leiden zijn in vergelijking tot buitenlandse concurrenten.

Aanpassen Standaardmethode RWA Operationeel risico

Banken kunnen aanzienlijke verliezen lijden als gevolg van fouten, fraude en haperende automatisering. De kapitaaleisen voor deze operationele risico’s zijn tot op heden gebaseerd op de omzet en / of het renteresultaat. Het is niet zo moeilijk om een vraagteken bij te zetten bij deze werkwijze. Immers, waarom zou er minder kapitaal voor operationele risico’s moeten zijn als de omzet lager is?

In oktober 2014 is via voorstel bcbs291 een nieuwe standaardmethode aangekondigd waarbij het kapitaal voor operationeel risico wordt berekend via een coëfficiënt die afhangt van de hoogte van een Business Indicator (BI). Deze BI is bepaald via een voorgeschreven model met als input drie elementen: (1) Interest, (2) Services en (3) Financial.

Hiernaast is in voorstel d355 van maart 2016 aangekondigd dat banken in de toekomst hun eigen modellen, de Advanced Measurement Approach (AMA), niet meer mogen gebruiken ter berekening van het kapitaalbeslag voor operationeel risico’s.

Mijn inschatting is dat in de toekomst alle kapitaaleisen gebaseerd zullen zijn op door de toezichthouder voorgeschreven standaardmethoden en dat het gebruik van door banken ontwikkelde eigen modellen niet meer is toegestaan, zoals de bij grote banken populaire Internal Rating Based (IRB) modellen voor kredietrisicoweging.

Nieuwe kapitaaleisen van FSB en EBA: TLAC en MREL

De Financial Stability Board (FSB) en European Banking Authority (EBA) hebben in 2015 aanvullende kapitaaleisen gesteld om de financiële stabiliteit van banken te verhogen. Deze voorstellen bevatten 2 elementen: (1) meer kapitaal en (2) een bail-in schuldklasse.

De FSB kapitaaleis betreft Total Loss Absorbing Capacity (TLAC) en is van toepassing op de 30 grootste systeembanken ter wereld, de Global Systematically Important Banks (G-SIB’s). TLAC is onderdeel van de toezichtpijler 1 van de Bazel III kapitaaleisen. De invoering van TLAC vindt plaats in twee fases. Per 1 januari 2019 moeten G-SIB’s tenminste 16% RWA kapitaal aanhouden, exclusief het kernkapitaal voor Capital Conservation en G-SIB’s, alsmede een Leverage Ratio van minimaal 6%. Per 1 januari 2022 zijn de minima 18% RWA en 6,75% Leverage. Ook moet tenminste 33,3% van het TLAC kapitaal bestaan uit componenten die niet tot het kernvermogen (Core Equity Tier 1 – CET 1) behoren.

De EBA heeft gelijksoortige eisen gesteld voor alle Europese banken, de Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities (MREL). Zowel TLAC als MREL zijn ontstaan om overheidssteun bij een bankroet zoveel mogelijk te voorkomen. Om te vermijden dat TLAC en MREL tot tegenstrijdige en stapelende regelgeving leidt, is de algemene verwachting dat de TLAC kapitaaleisen zullen worden geïntegreerd in MREL bij de evaluatie door de EBA eind 2016.

Een belangrijk verschil met TLAC, is dat MREL behoort tot toezichtpijler 2 van de Bazel III kapitaaleisen, hetgeen betekent dat nationale toezichthouders per bank beoordelen hoeveel extra kapitaal vereist is boven de pijler 1 buffers. MREL zal per Europees land nog in nader te bepalen wetgeving moeten worden geïmplementeerd. Hoe deze wetgeving met betrekking tot de bail-in schuldklasse uitwerkt zal per land kunnen verschillen. Zo zijn in Italië een groot deel van de achtergestelde schuldtitels in particulier bezit. Italiaanse politici zullen waarschijnlijk willen vermijden dat zij de electorale rekening zullen moeten betalen als een bank omvalt en dus particulieren buiten de bail-in schuldklasse proberen te houden.

Ondertussen ontstaat er al meer duidelijkheid voor beleggers doordat er inmiddels op de kapitaalmarkt een nieuwe klasse van bail-in schuldtitels wordt aangeboden. Een recent voorbeeld van deze nieuwe klasse is de emissie van Senior Resolution Notes door de Deense bank Nykredit’s.

Ten slotte

Afsluitend constateer ik dat historisch gezien er een herhaling van zetten gaande is. Net als na de implosie van het financiële systeem volgend op de beurskrach van 1929, draaien ook nu toezichthouders de duimschroeven weer stevig aan bij banken. Het is te hopen dat de les nu definitief is geleerd: een te vergaand geliberaliseerde bankensector leidt tot financiële en economische misère.

 

Michiel van den Broek - foto

 

Michiel van den Broek

Owner of Hecht Consult