Best read articles of all time: Treasurer en controller; een paar apart ?

| 10-08-2018 | Jan de Kroon | treasuryXL |

collaboration-1106196_640De treasurer en de controller zouden twee handen op dezelfde buik moeten zijn, maar de vraag is of dat in alle, of zelfs de meeste, gevallen wel zo is. Enkele uitzonderingen daargelaten, zijn de verschillen groter dan de overeenkomsten.

Kort door de bocht zou je kunnen stellen dat de treasurer zich met het financieren van de operatie bezig houdt aan de passiefzijde van de balans. De controller houdt zich dan bezig met vooral de operatie waarvoor die middelen aan de actiefzijde zijn aangewend en zorgt ervoor dat die cash ook weer beschikbaar komt voor de verschaffer van die middelen. Beiden spelen een belangrijke rol in de cash conversion cycle en als het goed is, stemmen ze hun belangen onderling goed af. De praktijk leert echter dat het in veel gevallen niet zo rooskleurig verloopt in de afstemming.

De treasury functie onderhoudt een brug tussen de financiële belangen van de eigen organisatie en ontwikkelingen op de financiële markten er buiten. Hij zorgt voor blijvende toegang tot bronnen van geld, beschermt vermogen en resultaat tegen financiële risico’s en beheert een superieure en kosten-efficiënte financiële infrastructuur. Daar is weinig op tegen te hebben; voorwaar een nuttige rol die op begrip van iedereen kan rekenen. Althans, dat zou je denken.

Toch gaat het in de relatie vaak verre van soepel. Meestal omdat ze niet alleen een andere taal spreken, maar ook elkaars wereld niet echt lijken te kennen; laat staan echt begrijpen. De treasurer heeft een groot belang bij juiste, tijdige en volledige positie informatie en verwacht die van de controller te ontvangen. Zich niet realiserend dat de controller het belang vast wel onderschrijft maar in zijn eigen business unit met een vergelijkbaar vraagstuk worstelt; hoe krijg ik in des hemelsnaam tijdig betrouwbare informatie uit de lijn en het primaire proces. Voor eigen gebruik in het veld, maar ook om een collega op het hoofdkantoor een plezier mee te doen.

Anders dan de gemiddelde treasurer is echter de controller een vogeltje dat minder goed gebekt is en mede daardoor niet altijd lijneenheden kan overtuigen van nut en noodzaak van tijdige prognoses op basis waarvan de treasurer zijn randvoorwaarden beter kan inregelen. Om dat op te lossen en betere positie-informatie te verkrijgen uit de operatie, is een aantal elementen van belang:

1. Zorg er voor dat treasurer en controller elkaar beter leren begrijpen. Dat kan door meer in te spelen op business partnership dan ‘leverancier-afnemer’;

2. Zorg voor een beter financieel economisch bewustzijn bij de lijn. Dat kan door bijvoorbeeld het hanteren van feedback en feed forward technieken maar ook door het benoemen van lokale treasury referenten in het primaire proces;

3. Zorg dat de verantwoordelijkheden scherp zijn gedefinieerd. Daarmee zorg je dat tenminste iemand zich verantwoordelijk voelt voor de juiste positie op het juiste moment;

4. Een periodieke treasury nieuwsbrief kan helpen bij het vermijden van ‘ver-van-het-bed-shows’ en het verkleinen van de communicatie-kloof.

Zo komen de handen weer op één buik.

Jan de Kroon

 

Jan de Kroon

Owner & Managing partner of Improfin Groep

 

Effectiever cash management; maar hoe?

| 8-9-2017 | Jan de Kroon |

 

Alle functiespecialisatie en goede bedoelingen ten spijt lukt het in veel organisaties, profit en nog-profit, niet of slechts met moeite het verloop van de liquiditeit op korte (en lange) termijn te voorspellen. Dat leidt niet alleen tot sub-optimalisatie maar ook tot frustratie bij alle betrokkenen in de keten. Telkens poppen er vragen op als ‘hoe komt dat?’ en ‘hoe kan dat anders?’. De antwoorden op deze vraag zijn minder ingewikkeld dan je zou denken. Onderstaand enkele praktische handreikingen.

Ownership

Bij een nadere analyse blijkt dat in veel organisaties onvoldoende helder is wie de eigenaar is van een mogelijk cash vraagstuk. Functiespecialisatie leidt ertoe dat financiële staf hierin schijnbaar een verantwoordelijkheid draagt en zich ook als zodanig gedraagt. Dat loopt echter spaak als die verantwoordelijkheden niet ook gepaard gaan met bijpassende bevoegdheden. In de praktijk schort het daaraan. Er ontstaat dan een ‘handel in probleemeigendom’.

Tip: scherp taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan en spreek mensen er ook op aan.

Cash awareness

Voor financials is financieel-economische bewustzijn hetzelfde als ademen. Het is er ongemerkt. Voor collega’s buiten de financiële functie is geld niet meer dan een rekeneenheid of een productiemiddel. Men realiseert zich niet echt dat die middelen niet alleen schaars zijn maar ook een prijs hebben. Vaak loont het de moeite om met een paar praktische en herkenbare voorbeelden uit het privéleven (denk aan hypotheeknormen en –rente, de bijdrage voor studerende kinderen of onderhoud aan het huis) de link naar zakelijke belangen te leggen. Zo was ik bij mij thuis heel lang een holding met een grote en drie kleinere maar snelgroeiende werkmaatschappijen. Zelf vooral verantwoordelijk voor concernfinanciering en risicomanagement, maar met vier lastig te plannen entiteiten. Uiteindelijk heb ik de drie kleinste entiteiten maar verzelfstandigd. Van de grootste kon ik geen afstand doen. Ervaring leert dat een verbeterd financieel economisch bewustzijn leidt tot een soepeler cash management.

Tip; investeer tijd in het stimuleren van cash awareness

Feedback en feedforward

De communicatie tussen financiële staf en lijnactiviteiten met invloed op de kasstroom is in veel gevallen sub-optimaal. Er is vaak veel ‘wij’ en ‘zij’ en er lijken tegengestelde belangen te bestaan die er niet zijn. Communicatie beperkt zich vaak tot het functioneel noodzakelijke en de twee werelden begrijpen elkaar niet echt. Omdat we vooral inhoudelijk en via mail communiceren, blijft er een zekere afstand en blijft onbegrip in stand. Realiseer je dat van iedere 100% van een boodschap ongeveer 7% betrekking heeft op de inhoud, 38 % betrekking heeft op toonzetting, klemtoon en stijl. De overige 55% van de boodschap komt over door middel van lichaamstaal. Elkaar ontmoeten of tenminste zien draagt dan ook sterk bij aan het succes van de boodschap. Alleen mailen komt niet veel verder dan die 7 % en bellen komt niet veel verder dan die 45%. Belangrijk is ook te investeren in een dialoog en elkaar scherp te houden. Feedback & feedforward zijn daartoe uitstekende en praktische instrumenten. Vanuit het DNA van de financial zijn we gewend dat een ander zich aan afspraken houdt. Doet hij/zij dat niet dan spreken we hem eropaan. Doet ie het wel of zelfs goed, dan is dat vanzelfsprekend; no further action. Bedenk echter de waarde van een compliment en geef ook eens positieve feedback als men een adequate liquiditeitenplanning levert. Verplaats je bij negatieve feedback eerst in de beleving van de ander en streef naar een co-productie zonder je voor en karretje te laten spannen. Bij het DNA van bijvoorbeeld commerciële en creatieve collega’s hoort dat je niet alleen afspraken moet maken, maar ze er ook aan moet houden. Daarbij helpt feedforward; net voor dat de andere iets moet opleveren subtiel op de radar verschijnen met de vraag of het lukt om op tijd te leveren en of je wellicht nog kunt helpen. De praktijk wijst uit dat dit beter werkt dan, vaak telkens weer, negatieve feedback achteraf.

Tip; investeer serieus in fysieke contacten met andere spelers in de keten en verplaats je met regelmaat in hun situatie

Motivatie

In veel gevallen zijn collega’s die een liquiditeitsprognose moeten aanleveren vooral extrinsiek gemotiveerd. Ze doen het omdat er een procedure is die het voorschrijft. Het goede nieuws is dat je het misschien op tijd krijgt, het slechte nieuws is dat je er weinig mee kunt. Betrokkene heeft immers zijn hart en dus zijn prio’s ergens anders liggen; het helpen van klanten bijvoorbeeld. Belangrijk is betrokkenen vooral ook intrinsiek te motiveren zodat ze herkennen dat goed cash management en het bedienen van klanten wel degelijk hand in hand gaan. Dan is er een win-win en is de prognose niet alleen op tijd maar ook inhoudelijk beter van kwaliteit.

Tip; investeer in de inhoudelijke betrokkenheid en functioneer als co-maker

Vermijd detail

Als financial hebben we de neiging dingen zeker te willen weten en daarmee samenhangend hebben we een grote voorliefde voor detail. Dat begint al bij de budgettering en strekt zich gedurende de planning & control cyclus uit naar zowel verantwoordings- als cashmomenten.

Bedenk dat het DNA van de meeste lijnentiteiten een zeer sterke voorkeur voor hoofdlijnen heeft. Een liquiditeitsprognose met veel detail is om die reden al op voorhand gedoemd te mislukken. Zeker omdat er veelal negatieve feedback volgt als het op detail niet uitkomt. Het voelt bij betrokkenen bovendien als een impliciete controle op een te verwachten realisatie.

Het DNA brengt echter mee dat er vaak sprake is van enig opportunisme in het realiseren van die toekomst. De werkelijkheid is altijd een andere en veelal een wat slechtere.

Tip: vermijd detail en beperk een prognose tot herkenbare hoofdlijnen

Vier successen

Het DNA van collega’s buiten de financiële functie is veelal extravert en wil hetzij winnen het zij klanten een plezier doen of leuke dingen bedenken. Door efficiënt en effectief cash management wordt op kosten en rente bespaard en zo levert de financiële functie zelf een bijdrage aan het resultaat; zij het niet het operationele resultaat in hoofdzaak. Het is de moeite waard de opbrengsten van beter cash management niet alleen zichtbaar te maken, maar ze ook te delen. Stel de vraag hoeveel meer omzet een commerçant kan ophalen als hij een gunstiger betaaltermijn kan voorstellen, respectievelijk wat het doet met de kostprijs als de rentecomponent kleiner is in een prijsgevoelige markt.

Tip: organiseer samen feestjes en vier successen.   

 

Jan de Kroon

Owner & Managing partner of Improfin Groep





Meer artikelen van deze auteur:

Kunnen banken zich opnieuw uitvinden of is het inderdaad Kodak revisited?

Uitgelicht: financiering binnen de keten

Toename SCF om werkkapitaal te financieren

| 14-3-2017 | Jan de Kroon |

Rond de Creditexpo verschijnen er tal van artikelen over de voor en nadelen van uiteenlopende ontwikkelingen rond het thema Supply chain financering (SCF). Zo publiceerde PriceWaterhouseCoopers (PwC) recent in verkorte vorm de uitkomsten van een gehouden onderzoek naar Reversed Factoring als alternatief voor werkkapitaalfinanciering van banken.

Het zal de lezer niet verbazen dat SCF in het algemeen en reversed factoring specifiek, hard groeien. Het is een nieuwe trend en dus is er ook een groeiende groep innovators en early adopters. Dat laatste echter vooral bij adviserende of toeleverende partijen in het proces. En dus met een zeker belang.

Waarbij ik overigens geen waardeoordeel geef;  ik ben zelf ook adviseur.
Wel is het van belang iedere ontwikkeling en dus ook deze, te beoordelen op de werkelijke merites. Anders dan in relatie tot bancaire financiering heet het niet voor niets Supply chain financiering.

Belangrijk is te bedenken dat het juist daar van toegevoegde waarde is, waar de vertrouwensrelatie tussen leverancier en afnemer in de keten ‘beyond reasonable doubt’ is. Je hebt een relatie waarin je langer met elkaar optrekt als op elkaar ingespeelde ketenspelers. Omdat dat vertrouwen er is kan het ook zonder bank en omdat je het vaker met en voor elkaar doet, loont het ook er wat meer ‘(infra)structurele’ afspraken over te maken.

Dat houdt tegelijkertijd in dat als de connectie een minder frequente of regelmatige is, het instrument minder tot zijn recht komt. Mutatis mutandis geldt dat ook voor ‘reversed factoring’ als belangrijk SCF instrument. Anders dan reguliere factoring gaat het niet om het bevoorschotten op basis van de kredietwaardigheid van de verkoper, maar om het voorfinancieren van debiteuren in portefeuille op basis van hun kredietwaardigheid. Daarmee is het een alternatief voor die bedrijven die op basis van hun eigen kredietwaardigheid niet of moeilijk bij banken of factormaatschappijen terecht kunnen. Hoewel het wordt aangeboden door factormaatschappijen, kan echter ook een opvolgende ketenspeler hier zijn surplus cash voor inzetten. Met name dat laatste is interessant omdat op die manier er een zekere ‘disintermediatie’ plaatsvindt; de supply chain regelt het zelf buiten de financiële sector om en bespaart zich de tussenmarge.

Belangrijk is ons te realiseren dat SCF nu juist de ketenactiviteit en dus een zeker repeterend karakter benadrukt en de financiering daarop inregelt. Voor meer eenmalige transacties of transacties met minder regelmaat is SCF en daarmee reversed factoring vooralsnog minder geschikt. In dat soort gevallen is voorlopig de weg naar nieuwe start-ups als ‘Debiteurenbeurs’ meer geschikt. Daar kan een onderneming afzonderlijke facturen of incidentele liquiditeitskrapte op maat oplossen.

Jan de Kroon

 

Jan de Kroon

Owner & Managing partner of Improfin Groep

To be or not to be a treasurer

|10-2-2017 | Jan de Kroon |

 

Recent berichtten de (social) media over een Treasury initiatief van enkele hogescholen onder regie van de Hogeschool Utrecht. Het initiatief behelst een praktische minor Treasury Management waarin de masterstudenten aan de hand van praktische casuïstiek en tooling worden voorbereid op een mogelijk treasury carrière. Het interview met de initiatiefnemers maakte melding van de moeite die sommige studenten hadden met het inleven in de problematiek.

Gastlezing over treasury management

Het doet me denken aan een gastlezing over treasury management die ik zomer vorig jaar gaf aan trainees van een detacheerder die vooral actief is in de zorg. Ter voorbereiding had men zijn best gedaan om zoveel mogelijk kennis en inzicht te vergaren. Tot praktijkcases uit de klantenkring aan toe. Groot was de verbazing toen men ontdekte dat het daar die middag eigenlijk nauwelijks over ging. Althans, niet in eerste instantie.

Een initiatief om in het hoger onderwijs een goede basis te leggen voor het treasury management dat men later in de carrière tegen gaat komen juich ik zonder meer toe.
Wat daarbij echter van groot belang is, en niet altijd voldoende aandacht krijgt, is beleidsmatige en organisatorische ordening die vooraf gaat aan ieder vorm van treasury en überhaupt ieder onderdeel van de financiële functie. Daar vinden we immers de kaders waarbinnen informatie en financiële techniek tot resultaten moeten leiden.

De treasury functie

De treasury functie zorgt voor toekomstige financierbaarheid, voor bescherming van vermogen en resultaat tegen financiële risico’s en regelt de financiële logistiek. Maar dat kan alleen in functie van wat het kernbedrijf van de organisatie in kwestie van plan is. Op de korte maar ook op de langere termijn levert de treasuryfunctie, net als de controlfunctie, randvoorwaarden die aantoonbare toegevoegde waarde bieden. Mits goed ingevuld heeft de financiële functie een positieve invloed op de concurrentiekracht. Net zoals een goed geëquipeerde HR functie dat overigens heeft.

Net als de controller zal ook de toekomstige treasurer zich met het kernbedrijf moeten kunnen verbinden om zich te profileren als de leveranciers van toegevoegde waarde. Inleven in wat de business doet, financiële risico’s zien nog voor ze zich voordoen en net als de moderne controller in zekere zin navigator zijn. Dat vraagt van betrokkenen het vermogen om schijnbaar complexe financiële vraagstukken terug te brengen tot de essentie.

Het vraagt ook om ‘buy in’ en een zeker financieel-economisch bewustzijn van lijnmanagement. Ook van de treasurer-to-be vraagt dat om een meer generalistische kijk op de bedrijfsvoering en wat daarbinnen gebeurt alvorens hij als specialist de kanonnen in stelling kan brengen. Je kunt immers briljant zijn in je visie op financiële markten en meester in financiële techniek; als je geen grip hebt op de onderliggende posities ben je toch gedoemd te falen. En laat daar nou juist de grootste uitdaging zitten!

Jan de Kroon

 

Jan de Kroon

Owner & Managing partner of Improfin Groep

Kunnen banken zich opnieuw uitvinden of is het inderdaad Kodak revisited?

| 24-11-2016 | Jan de Kroon |

geen-naam

 

Dat alle banken op dit moment stevig ingrijpen in hun business model en bedrijfsvoering behoeft geen betoog. Het staat immers dagelijks in de krant. De topman van ING geeft zelfs openlijk aan dat zijn bank zich transformeert naar een IT dienstverlener en ING is dus een van die banken die aast op over te nemen FinTech-bedrijfjes om het transformatieproces te versnellen. Ook de andere banken switchen in hun businessmodel en voegen zich in de ratrace.

Situatie uit zicht van de bank

Als belangrijk argument geldt steeds de verzwaarde regelgeving die het steeds minder interessant maakt het traditionele rentebedrijf te voeren in combinatie met een toezichthouder die banken op dat punt in de nek hijgt. Een veel meer bemiddelende rol en een vergoeding op provisiebasis lijkt het logische antwoord. Tegelijkertijd wil je als bank wel een beetje grip houden en dus een belangrijke rol in het verloop van geldstromen houden. Om daar nog iets aan te verdienen moet je dan wel mee in de technologie. En dus mee in de uitdagingen die FinTech bedrijven bieden.

Juist daar lijkt de historische vergelijking met Kodak op te gaan, waar oprichter Eastman alle nieuwe technologische innovaties wilde omarmen, op voorwaarde dat een filmrolletje een vast onderdeel was van de oplossing. Ook banken transformeren zich waarbij een zekere constante te vinden is in het regisseren van geld en betaalstromen. En alle oplossingen lijken dan ook innovatieve Fintech inhoud te moeten hebben.

Intussen is het nog maar de vraag welke banken nog echt weten wat de klant wil en wat die klant echt nodig heeft. Zo buitelen banken over elkaar heen met beloften over binnen hoeveel uur een financieringsaanvraag wel niet uitgewerkt is en hoe makkelijk je online je zaken kunt regelen. Daarbij wordt verondersteld dat de klant dat belangrijk vindt. Het is niet dat dat de klant het niet op prijs stelt; die gaat ook met zijn tijd mee immers. Feit is dat het niet meer is dan een hygiënefactor en geen onderscheidend kenmerk.

De wens van de klant

Wat wil die klant dan wel; welnu die klant wil vooral aandacht en een goed advies. Die klant snapt dat de bank efficiënter wil gaan werken want die tendens is er in zijn eigen onderneming ook. Wat die klant daarentegen niet begrijpt is dat de te bereiken efficiencygraad vooral de winst van de banken moet gaan verbeteren in plaats van de vrijgekomen financiële capaciteit te besteden aan effectiviteit van de dienstverlening. Afgezien van wat technologische verschillen is er nu al geen wezenlijk verschil meer tussen de Nederlandse grootbanken in de klantbediening. In feite zoals dat bij de grote energieleveranciers al langer het geval is.

De zakelijke klant echt centraal stellen vraagt naar mijn mening vooral om het borgen van de oprechte aandacht voor de klant; one way or the other. Je terugtrekken op de technologie achter het IBAN nummer of vergelijkbare bewegingen zouden wel eens het nieuwe KODAK kunnen worden; geen producten en diensten zonder infrastructurele technologie. Wil de echte bank opstaan.

Jan de Kroon

 

 

Jan de Kroon

Owner & Managing partner of Improfin Groep

 

Uitgelicht: Europese alternatieve financieringsmarkt groeit.

| 08-11-2016 | Jan de Kroon |

torre-cajasol-786180_640Allan & Overy publiceerde recent een onderzoek waaruit bleek dat de Europese alternatieve financieringsmarkt blijft groeien (bron: FM.nl). Er wordt, volgens het onderzoek, door ondernemingen vaker over de grens gekeken wanneer het gaat om hun financieringsbehoeften. Ze kunnen dan ook kiezen uit meerdere financieringsbronnen. Expert Jan de Kroon brengt ons zijn visie over de toenemende groei van de alternatieve financieringsmarkt. 

Ik word altijd wat argwanend als een financieringsspecialist van een prestigieus advocatenkantoor plots de resultaten van een onderzoek naar Alternatieve financieringsbronnen presenteert. Heeft toch iets van ‘wij van Wc eend…..

Om tot de conclusie te komen dat de markt voor alternatieve financiering groeit, hoef je geen onderzoek onder 360 (!) Europese ondernemingen en investeerders te doen.

Verschillende en elkaar versterkende omstandigheden en invloeden leiden op zich al tot die toename. Denk aan Bazel voor banken, het krankzinnig lage rentepeil, risico’s op de beurs en het feit dat ook investeerders dientengevolge hun asset mix aanpassen. Het feitelijke percentage doet er niet zozeer toe.

Wat er wel toe doet is dat de groei voor een groot deel in de onderhandse markt te vinden is met bemiddeling door banken. Dat is een markt die al veel langer een alternatief biedt voor veel vooral grotere ondernemingen. Dat is daarmee een redelijk ontwikkelde markt.

Tegelijkertijd ook een markt die minder goed toegankelijk is voor het MKB. Dat wordt wel beter overigens naarmate pensioenfondsen hun asset mix ook naar financiering van MKB uitbreiden. Zij het dat ook hier de aantallen transacties het werk en de kosten, maar minder het rendement veroorzaken. Daardoor ontstaat er ‘near banking’ .

In het artikel wordt melding gemaakt van de gebrekkige kennis van de gemiddelde MKB ondernemer op dit gebied. Dat is ook geen verrassende conclusie; die ondernemer ziet het aantrekken van financiering als een ‘eenmalig event. En gaat zich er dus op inrichten. Zijn bank of een adviseur is vaker op de betreffende markt te vinden en heeft dus meer overzicht.

Wat nu juist aardig is om eens te onderzoeken, is het functioneren van de alternatieve vormen van financiering. Mijn waarneming is dat vooral de bron een andere is. De feitelijke kredietbeoordeling wordt vooral gedaan door voormalig bankiers die op tijd bij hun bank vertrokken zijn. Dat zijn echter bankiers die nog steeds met een wat achterhaalde bril naar cijfers kijken en juist op die manier de gang naar alternatieven lastiger maken voor de gemiddelde MKB ondernemer. Met een goed plan en mooie cijfers aan de basis geeft ook het traditionele bancaire kanaal gewoon ‘thuis’.

De uitdaging zit hem er nu juist in om het toekomstig duurzaam kas genererend vermogen te durven financieren. Maar of al die alternatieve bronnen dat al aandurven; ik vraag het me af.

Jan de Kroon

 

Jan de Kroon

Owner & Managing partner of Improfin Groep

Uitgelicht: Een nationale investeringsbank, voor of tegen?

| 13-10-2016 | Jan de Kroon |

Een aantal politieke partijen hebben het idee al omarmd: een nationale investeringsbank. Het Centraal Planbureau heeft ondertussen onderzoek gedaan en is er minder enthousiast over. Volgens het CPB levert een nationale investeringsbank nauwelijks iets op voor de economie. De voorstanders zien in dit plan echter een forse impuls aan de kwakkelende investeringen in Nederland.(bron:FD.nl) Wat vindt onze expert Jan de Kroon van dit plan?

Met de verkiezingen weer in aantocht is het voor veel partijen zaak zicht te roeren. Er wordt van alles weer uit de kast gehaald en afgestoft en zo wordt er ook gedongen om de gunsten van de ondernemende kiezer. Traditionele ondernemerspartijen van liberale snit hebben nu gelukkig ook de SP aan hun zijde. Volgens Roemer de partij voor de ondernemers en onder andere mooie subsidies moeten die ondernemers verlokken tot investeren in innovatie en daarmee in mensen en toepassingen. Het aloude credo van de linkerkant van het spectrum.

De rechterzijde zoekt het in een investeringsfonds als herverdeler van kapitaal nu banken niet meer zo lijken te willen. De discussie leidt intussen af van waar het werkelijk omgaat in het MKB waar de investeringsbereidheid er wel is maar ook een zekere terughoudendheid als het gaat om de nabije toekomst. Bij onzekerheid houdt je de portemonnee nog even dicht. Het CPB ziet dat ook en is met zijn terughoudende reactie niet pessimistisch maar realistisch. Ook zo’n investeringsfonds is geen toverdoos. De beschikbaarheid van geld is namelijk niet a priori het probleem. Voor goede ideeën is er ook nu geld bij banken en evenzo zijn er al overheidsinstrumenten als Staatsgarantie (BBSK en GO) die het risico van banken aanzienlijk mitigeren. Zelfs zodanig dat bij het inpassen ervan de hoogte van de kapitaalbuffer gunstig wordt beïnvloed.

Als we dan de MKB’er dan toch willen helpen zijn banenmotor op te starten, dan moet dat eerder gebeuren. Bij de aanloop naar het investeren zelf, het vertalen naar zijn plannen en de onderbouwing daarvan en dan pas komt de financiering in beeld. Kloppen visie, ondernemerschap en executie/kwaliteit van het plan naadloos dan is ook nu de financiering met de beschikbare instrumenten en aanvullende regelingen niet echt een probleem.

Aanvullende subsidies en een investeringsfonds zijn doelen op zich en mijns inziens nu teveel speeltjes. Hoe goed bedoeld ook.

Jan de Kroon

 

Jan de Kroon

Owner of Improfin

 

Treasurer en controller; een paar apart ?

| 22-09-2016 | Jan de Kroon |

collaboration-1106196_640De treasurer en de controller zouden twee handen op dezelfde buik moeten zijn, maar de vraag is of dat in alle, of zelfs de meeste, gevallen wel zo is. Enkele uitzonderingen daargelaten, zijn de verschillen groter dan de overeenkomsten.

Kort door de bocht zou je kunnen stellen dat de treasurer zich met het financieren van de operatie bezig houdt aan de passiefzijde van de balans. De controller houdt zich dan bezig met vooral de operatie waarvoor die middelen aan de actiefzijde zijn aangewend en zorgt ervoor dat die cash ook weer beschikbaar komt voor de verschaffer van die middelen. Beiden spelen een belangrijke rol in de cash conversion cycle en als het goed is, stemmen ze hun belangen onderling goed af. De praktijk leert echter dat het in veel gevallen niet zo rooskleurig verloopt in de afstemming.

De treasury functie onderhoudt een brug tussen de financiële belangen van de eigen organisatie en ontwikkelingen op de financiële markten er buiten. Hij zorgt voor blijvende toegang tot bronnen van geld, beschermt vermogen en resultaat tegen financiële risico’s en beheert een superieure en kosten-efficiënte financiële infrastructuur. Daar is weinig op tegen te hebben; voorwaar een nuttige rol die op begrip van iedereen kan rekenen. Althans, dat zou je denken.

Toch gaat het in de relatie vaak verre van soepel. Meestal omdat ze niet alleen een andere taal spreken, maar ook elkaars wereld niet echt lijken te kennen; laat staan echt begrijpen. De treasurer heeft een groot belang bij juiste, tijdige en volledige positie informatie en verwacht die van de controller te ontvangen. Zich niet realiserend dat de controller het belang vast wel onderschrijft maar in zijn eigen business unit met een vergelijkbaar vraagstuk worstelt; hoe krijg ik in des hemelsnaam tijdig betrouwbare informatie uit de lijn en het primaire proces. Voor eigen gebruik in het veld, maar ook om een collega op het hoofdkantoor een plezier mee te doen.

Anders dan de gemiddelde treasurer is echter de controller een vogeltje dat minder goed gebekt is en mede daardoor niet altijd lijneenheden kan overtuigen van nut en noodzaak van tijdige prognoses op basis waarvan de treasurer zijn randvoorwaarden beter kan inregelen. Om dat op te lossen en betere positie-informatie te verkrijgen uit de operatie, is een aantal elementen van belang:

1. Zorg er voor dat treasurer en controller elkaar beter leren begrijpen. Dat kan door meer in te spelen op business partnership dan ‘leverancier-afnemer’;

2. Zorg voor een beter financieel economisch bewustzijn bij de lijn. Dat kan door bijvoorbeeld het hanteren van feedback en feed forward technieken maar ook door het benoemen van lokale treasury referenten in het primaire proces;

3. Zorg dat de verantwoordelijkheden scherp zijn gedefinieerd. Daarmee zorg je dat tenminste iemand zich verantwoordelijk voelt voor de juiste positie op het juiste moment;

4. Een periodieke treasury nieuwsbrief kan helpen bij het vermijden van ‘ver-van-het-bed-shows’ en het verkleinen van de communicatie-kloof.

Zo komen de handen weer op één buik.

Jan de Kroon

 

Jan de Kroon

Owner & Managing partner of Improfin Groep

Uitgelicht: Financiering binnen de keten

03-08-2016 | Kasja Reinders, Jan de Kroon |

calendarAfgelopen week verscheen op CFO.nl het artikel ‘Financiering binnen de keten’ waarin wordt gesteld dat het Nederlandse bedrijfsleven nog altijd kampt met een te lange betalingstermijn. Gemiddeld duurt het nu 40,7 dagen voor een factuur wordt betaald terwijl hier wettelijk 30 dagen voor staan. Wat zou het betekenen wanneer alle bedrijven zich aan de wettelijke termijn zou houden? Wij vroegen experts Kasja Reinders en Jan de Kroon om een reactie.


kasjarondKasja Reinders – Treasury/Cash manager

Als alle bedrijven zich aan de betaaldatum houden dan zouden de bedrijven ook beter draaien.
Het feit dat men zeker is van wanneer de facturen betaald worden kan op deze manier ook een betere Cash Flow Forecast gemaakt worden. Een goede Cash Flow Forecast is belangrijk om de liquiditeiten te waarborgen en het bedrijf zo optimaal mogelijk te financieren. Door een 6 maands Cash Flow Forecast op te stellen weet het bedrijf waar hij in de toekomst financieel aan toe is. Dit houdt in dat je AR ook veel beter kan gaan inschatten wat tot op heden nog steeds een groot probleem is voor bedrijven om dit getal juist in te schatten.

jandekroonrondJan de Kroon – Owner & Managing Partner of Improfin Groep 

Op zich is het bewondering waard dat grote ondernemingen initiatieven ontplooien om kleinere toeleveranciers in een betere werkkapitaal positie te brengen. Logisch is het ook dat andere partijen hier wel een rol bij willen spelen. Het vrijspelen van 2,5 miljard euro in vijf jaar lijkt daarbij een mooi streven. Toch is enige relativering gewenst.

Als 26 grote spelers samen aan de gang gaan met die 2,5 miljard dan kan dat m.i zelfs in een jaar. Grofweg betekent dat immers circa 100 miljoen per jaar. De ‘grote’ jongens kunnen dat lenen tegen een fractie van hetgeen de gemiddelde MKB-ondernemer aan rente betaalt. Laat staan wat het sommetje is als veel meer grote partijen er aan mee zouden werken.

Een tegenwerping kan zijn dat het administratief te complex is om sneller te kunnen ‘inlopen’.

Gelet op de purchase to pay-processen en de automatisering die je bij grote ondernemingen mag verwachten, is ook dat niet echt de beperkende factor. Zeker met ERP systemen, E-invoicing, FSSC’s en goed werkende interne supply chains, moet het makkelijk veel sneller kunnen dan die 40 dagen. Op dit punt; prachtige en gewaardeerde intentie. Maar het kan strakker.

Een relativering past ook bij de aanwending door het MKB dat plots ruimer in de jas komt te zitten. Op de eerste plaats is dat de veronderstelling dat de MKB-ondernemer ermee gaat investeren. Gelet op de economische vooruitzichten is dat nog maar de vraag. Groter is de kans dat de huisbank constateert dat de eerder verstrekte werkkapitaalfinanciering wat aan de ruime kant is. Om twee redenen zal er sprake zijn van een inperking van de limiet. Op de eerste plaats het streven van banken naar een kortere balans; immers gedreven door kapitaaleisen van de toezichthouder. Op de tweede plaats betekent een kleinere debiteurenpositie ook een relatief kleinere zekerheidspositie en daarmee een ander kredietrisico. Daardoor zal de prijs een hogere worden als limieten in stand blijven.

Overall dus een prima initiatief dat in veel supply chains tot voordelen zal kunnen leiden door een betere cash conversion cycle en het reduceren van ‘float’. De doelstellingen en de aanpak mogen wat mij betreft concreter en realistischer. Of een creditcardmaatschappij daar een rol in heeft is voor mij dan nog even de vraag.